Wybe Pyters Donia (*~1640) en Anje Jans (*~1640)
Gerben Pyters Donia (*~1640) en Grietje Jans (*~1640)
Jan Wybes (*1672) en Sytske Gerbens (*1674)
Atte Claasen (*~1700) en Antje Jans (*1707)

Wybe Pyters Donia en Anje Jans


Liemterp, ten NO van Menaldum, bestaat uit de plaats zelf en enkele percelen ten zuid-oosten. Kaart gemaakt met "Hisgis".

Eerste huwelijk met Anje Jans.
Anje Jans heeft een zuster Grietje, die met de broer Gerben van Jan trouwt. De vader van Anje en Grietje is vermoedelijk Dirk Jan Scheltes.
Kinderen: Schelte, Jan Wybes, Grietje, Trijntje.

Wybe is eigenaar en gebruiker van "Liemterp" (plaats 66, zie kaart) ten noord-oosten van Menaldum (halverwege Leeuwarden en Franeker). Verder bezat hij de helft van de plaats "Sopsum" onder Achlum. Wybe staat in 1668 en 1670 genoteerd als lidmaat van de Doopsgezinde gemeente in Hallum.

1681 (GJ2009): bij decreet van het gerecht van Menaldumadeel koopt Wybe Pyters de sate Liemterp (68 pm), belast met 18.17.8 Ggld, van Claes Harckes, wiens vader deze boerderij van het voormalig klooster der Jacobijnen gekocht had.
1684: inventaris van de scheiding van de nalatenschap van Antje Jans, vrouw van Wybe Pyters Donia te Menaldum; haar inbreng bij het huwelijk was f 11619, de zijne f 4820. Tot het bezit behoort de sate Liemterp te Menaldum, 1/2 van een sate op Sopsum onder Achlum (75 pm, SC21), belast met 33 Ggld en verpacht aan Wybe Claessen, en graven te Hallum. Voogd over de minderjarige kinderen (Schelte, 16, Jan, 14, Griet en Tryn) wordt der kinderen oom Jacob Jans [Brolsma] te Hallum.

Tweede huwelijk met Aaltje Louwes. Kind: Pyter Wybes, die later boer te Blija wordt. (Veel later zal een achterkleinzoon van de boven genoemde Jan Wybes met een achterkleindochter van Pyter trouwen; zie bij Pyter Wybes).

Dochter Grietje heeft een "haesmondt" en met broer Jan Wybes gaat ze in 1697 naar Beesterswaag voor een operatie.
In 1698 is de plaats "Liemterp" in het bezit van de wed Wybe Pyters en voor de helft van de kinderen uit het eerste huwelijk (in 1728 bezit van dochter Grietje, die dan weduwe is van Eede Jelles).
Alle kinderen samen zijn in 1698 eigenaar van 1/8 deel van Hibmastate onder Hiaure.

Terug naar de kwartierstaat van Wijbe.
 


"Runia" (Stiens SC5) ligt ten zuiden van Finkum.
Het grote gele perceel is Finkum FC56.
Kaart gegenereerd met "Hisgis".

Gerben Pyters Donia en Grietje Jans

Gerben is broer van Wybe Pyters (hier boven). Grietje is een zuster van Anje Jans, de vrouw van Wybe Pyters.
Kinderen: 1674 Sytske, Jan, Tryntje, Tjeerdtje (zie Skriuwboek van Jan Wybes, pag 95), Schelte, Antie, Grietje.

Gerben is in 1690 eigenaar/gebruiker van "Runia" (stemplaats 5 van Stiens) juist ten zuiden van Finkum, plus Finkum floreencohier 56, totaal 100 pm. Runia is een belangrijke plaats en is aangegeven op de grietenijkaart uit 1635 van Schotanus (zie Runia/Rinia). Verder is hij in 1698 eigenaar van 1/8 van Hibma onder Hiaure ten noorden van Dokkum (waar zijn grootvader Wybe Pytters boer was) en van 1/2 van de plaats in Tzum in Franekeradeel (van zijn vader).

Terug naar de kwartierstaat van Gerben.
 

Kaart, samengesteld uit delen van 3 grietenijkaarten uit de atlas van Schotanus (1715), van het gebied om Franeker. Daarin is aangegeven waar de genoemde personen hun boerderij bedreven.
Jan Wybes en Schelte Wybes waren dus boer in de omgeving waar hun grootvader Pyter Wybes ook had gewoond.
 
De digitale versie van de kaarten is overgenomen uit Tresoar.


Jan Wybes en Sytske Gerbens


Kaart gegenereerd met "Hisgis" van de plaats Sopsum.

Jan en Sytske zijn dubbel neef en nicht.
Jan Wybes volgt zijn vader op de boerderij "Liemterp" onder Menaldum op. In 1698 is de weduwe Wybe Pyters eigenaar zowel als vertegenwoordiger van de kinderen, elk 1/5 deel.
In 1701 wordt het huisraad van Liemterp geinventariseerd, wellicht omdat Jan en Sytske in 1702 naar de plaats Sopsum (nr 21) onder Achlum (enkele km ten ZW van Franeker) verhuizen. Het huisraad heeft een waarde van f 766-4-4 (zie GJ2009). Jan zijn zuster Grietje (x Ede Jelles) blijft op Liemterp.
In 1701 krijgen de echtelieden een "meegijfte" van 50 cg, en in 1702 (Bron: Skriuwboek; zie onder) lenen ze van haar ouders 100 cg. (In 1718 is het eigendom van Liemterp opgedeeld in drie delen: Aede Jelles 26.5 pm, Sjouk M 26.5 pm, en Trijntje Wybes 15 pm.)
Ondertussen is Wybe's broer Schelte boer in Baijum (plaats 3 onder Winsum), 2.5 km ten zuiden van Dronrijp en 10 km ten oosten van Sopsum. Jan en Schelte verhandelen/ruilen veel landbouwprodukten en vee en Jan leent ook geld van Schelte (zie het Skriuwboek). Schelte sterft in 1708.

Het "Skriuwboek".  Jan Wijbes begint reeds in 1697 op Liemterp in Menaldum een kas- en notitieboek, het Skriuwboek, dat dan vanaf 1702 voor Sopsum ruim 120 jaren doorlopt en het (financiele) wel en wee van de boerderij beschrijft. Drie generaties schreven er in: Jan Wijbes (tot 1733), Wijbe Jans (tot 1766), dan Jan Wijbes Hibma (tot 1789) en zijn vrouw Antje Sijbouts (tot 1825). Dit kasboek is geanalyseerd, geannoteerd en uitgegeven door van der Meer (2001). Vele details over het bedrijf zijn daar te vinden. Die publikatie is gebruikt voor de text over "een boeren bedrijf omstreeks 1700".

De grote transacties, zoals koop van land e.d., worden in het Skriuwboek dor Jan Wybes niet vermeld. Wel dat er enkele "obligasies" van de Staaten van Friesland zijn.

De plaats Sopsum had in 1702 een waarde van 2046 carolusguldens en is dan 84 pm groot. Het is voornamelijk een landbouwbedrijf. Men heeft ongeveer een dozijn koeien. Verder bezit Jan (met Trijntje en halfbroer Pytter) nog land bij Dokkum (bij Hiaure? van zijn overgrootvader?) en land onder Hallum.
Behalve de plaats met aangegeven percelen (zie kaart boven) worden in de loop der tijd meerdere extra landerijen ten zuiden er bij gehuurd.
Kinderen in Achlum: 1703 Wybe, 1707 Antje, 1713 Pijter(+).
Jan Wijbes lijdt onder de veepest van 1719 en verliest 13 van 16 stuks vee.
Maar verder loopt het bedrijf voorspoedig. In de loop der jaren worden de gebouwen van Sopsum vernieuwd (verbouwingen) en worden zuster Trijntje en (half)broer Pyter uitgekocht. In 1728 wordt Jan Wybes als vol eigenaar en gebruiker van Sopsum vermeld.
Jan Wybes stierf op 3 maart 1733 "na een lang quijnende en uitteerende sijkte, somtijt met bloedspuwen vermingt".

Begrafenis en het begrafenismaal.  Voor de begrafenis van Jan Wijbes worden 160 personen genodigd. Behalve een doodskist (Hessel Jans, mr. timmerman te Achlum) met schroeven en hengsels (Pijtter Sijmens, smit) wordt aangeschaft: brood van twee loopen (Jep Pijters, mr. bakker te Achlum) met 24 pond krenten, een grote hoeveelheid boter (slechts een klein deel kwam uit eigen voorraad); spekhammen (een beetje vlees uit eigen vorraad); 50 halfkan melk, rijst, pijpkaneel, strooisuiker en brandewijn; een ton soetbier en een varndel bitter (Ruurd Ruurds te Franeker); een halfkan moster. Tenslotte worden (van de tingieter Douwe Woortmans in Franeker) 11 schutels, 10 kommen, 50 borden, 50 leepels, 18 bierglazen gehuurd. De totale kosten worden vermeld: ruim 78 cg.  [Dat is 1/25 van de waarde van de boerderij.]  (Samengevat uit het Skriuwboek.)

Sytske Gerbens overlijdt op 08 april 1741. Voor de begrafenis worden ongeveerd 200 mensen uitgenodigd. Voor de kist en het "leedbidden" worden 27 cg uitgegeven, voor "Ympost en Malen" 30 cg. De aan Sytske toegewezen faam wordt opgezegd.
Bij het opmaken van de kas wordt de 446 cg verdeeld tussen Jan, de opvolger op de plaats, en Antje, die met Atte Claasen (zie onder) getrouwd is.
Jan en Sytske steunen steeds hun doopsgezinde gemeentes financieel (eerst Menaldum, daarna Franeker).

Terug naar de kwartierstaat met Jan Wybes.

De boerderij Sopsum en het Skriuwboek worden voortgezet door zoon Wybe Jans die ongelukkig liep. [Was dat een aangeboren afwijking door te enge verwantschap van de ouders? Of had hij in zijn jeugd kinderverlamming?] Wijbe trouwt op 25-12-1745 (42 jaar oud) met de "faam" Trijntje Jans (21), die al vijf jaar op de plaats werkte. In 1745 treft Sopsum de nieuwe veepest en verliest 18 koeien. In 1749 wordt Wybe een "seer welgesteld eygenerfde boer" genoemd.


Atte Claasen en Antje Jans

Voor de ligging en groote van
de plaats FC6 bij Dongjum
zie bij zijn grootvader,
Theunis Claasen.

Is Atte eerst getrouwd geweest (18-02-1723 Franeker) met Pyttie Martens?
Atte wordt boer te Dongjum (ten noorden van Franeker) en volgt zijn vader als gebruiker van plaats FC6 op.
Kinderen: 1733 Grietje, Antje, 1740 Sytske, 1748 Klaas.
Atte en Antje steunden de doopsgezinde gemeente in Franeker financieel. De kinderen zijn pas als volwassenen te Franeker doopsgezind gedoopt: op 12-03-1763, Grietje, Antje en Sytske.

Atte en Antje hebben een en ander beleefd in hun leven.

Boerderijbrand in Dongjum.  De broer van Antje, Wybe Jans, bericht in het Skriuwboek (zie boven), dat er vanaf de herfst 1739 in Friesland veel brand voorkomt (door bliksem, hooibroei of anderszins). Op 13-01-1740 ontstaat er brand in de boerderij van Atte en Antje te Dongjum en brandt binnen een uur de hele schuurkap af. Atte en Antje waren met hun jongste kind met de ijsslee op weg naar Antje's broer Wybe Jans in Achlum, toen ze het schijnsel zagen en onmiddelijk terug keerden. De knechten in Dongjum hadden echter al alle huisraad en beesten gered.

Maar daarna gaat het toch goed. Atte heeft in 1744 een boerderij met (volkstelling) in totaal 9 personen. In 1749 wordt hij welgesteld genoemd en betaalt behoorlijk belasting.

Boerderij  (in Pietersbierum, Barradeel) zoals in 1747 getekend door P. Portier uit Franeker

Er zijn dan 6 volwassenen en 3 kinderen; Grietje is dus al "volwassen" en er moeten dan 3 feinten/famen zijn.
In 1749 verliest Atte 5 stuks jongvee (dat bij Antjes broer Wybe Jans aan de dijk liep) aan de veesterfte. Spoedig daarna verhuist het gezin naar een plaats in Wijnaldum (Barradeel), naar stemplaats 1, alwaar hij in 1753/54 overlijdt. Antje zet de boerderij tot tenminste 1757 voort. Vanaf iets voor 1763 gebruiken de erfgenamen de boerderij.

Opsomming van feiten uit de belastingregisters.   1744 volkstelling Dongjum: Atte Clases 9 personen, 10-0-0.   1749 Quotisatie Dongjum: Atte Clases welgesteld boer 6 volw. en 3 kind, 93-19-2.   Reëelcohieren volgnr 6 Dongjum: Boerderij 60 pondemaat, en volgnr 29 Dongjum los land 10 pondemaat. 1735 t/m 1749 Atte Claasen gebruiker. 1750 en 1751 ontbreken, in 1752 iemand anders.   Reëelcohieren volgnr 6 Wijnaldum: 1749 iemand anders, 1751, 1752, 1753 Atte Clasen gebruiker, 1754-1757 Atte Clasen weduwe gebruiker, 1763 Atte Clasen-erven gebruiker (1750, 1755, 1756, 1758 tot 1762 ontbreken).   Floreencohieren Wijnaldum Stem 1: 1748 Atte Eeltjes, 1758 Atte Claasen weduwe, 1768 Atte Claasen erven (1778,1788 Claas Ottes)

Terug naar de kwartierstaat met AC en AJ.

 

Veel van de bovenstaande gegevens en details zijn overgenomen uit het Skriuwboek, zoals publiceerd door van van der Meer (2001). Daar zijn nog veel verdere wetenswaardigheden te vinden. De hier beschreven personen waren doopsgezind zodat de gegevens over geboorte, huwelijk en kinderen onvolledig zijn.

Bronnen
van der Meer, P.L.G., 2001. "Opkomst en ûndergong fan in boerebedriuw ûnder Achlum - De famylje Hibma, 1697-1824". Fryske Akademie, Ljouwert
GJ2009: O.Schutte en Y.Brouwers, Gen. Jierb. 2009: "Kwartierstaat van der Mey in parentelen" (Wybe+Antje p.288; Gerben+Grietje p.290; Jan+Sytske p.289).

(2015.03.14)   ks8223m.html