Gjalt Hendriks (Landmeter) (*1728) en Eva Poppes (*1728)

Gjalt werd in 1747 (hij was toen 19 jaar oud) door het Hof van Friesland beëdigd als landmeter (zie vS&SvdH, p.153). Zijn vader, boer in Noorderdrachten, was omstreeks 1745 gestorven.
Eva was de dochter van de Drachtster koopman Pope Jans en zijn vrouw Bernardina Osing(h)(a), ook een koopmansdochter.
Bij hun huwelijk in 1750 woont Gjalt in "Noorder Dragt", Eva in "Suider Dragt".

Gjalt Hendriks was dus landmeter en werd ook "lackencooper", eerst in Noorderdrachten.

Gjalt en Eva verhuizen (volgens de speciekohieren) in 1755 van de Noorderdrachten naar het huis in de Zuiderdrachten waar Pope Jans met vrouw Berendina Osinga

Zuidkade 17 in Drachten
(foto MdBvT 2010).
Aan het huis is in de loop der jaren veel verbouwd, het lijkt of alleen de zijgevel en het bovendeel van de voorgevel nog uit de tijd van Gjalt en Eva stammen.

de "lackenwinkel" aan de Zuidkade had (zie foto winkelpand). Waarschijnlijk is dit hetzelfde pand als waar ook Eva's grootvader Osingh zijn handel had gedreven.
Omdat Gjalt met veelerlei andere zaken aktief was, zal Eva de winkel met personeel gedaan hebben.

Gjalt en Eva kregen vele kinderen:
1753 Hendrik, 1754 Hencke, 1756 Poppe (wordt later vervener, boer en brouwer te Ureterp), 1758 Jan, 1761 Wybe, 1762 Bernardina, 1765 Janke, 1766 Aaltje (later overleden). Al deze kinderen worden op 13-07-1767 in Drachten gedoopt in de kerk die in 1743 twee huizen ten oosten van de winkel gebouwd was. De geboortejaren van de kinderen zijn afgeleid uit de bij de doop aangegeven leeftijd der kinderen in jaren (het geboortejaar van Pope is uit zijn leeftijd bij zijn overlijden). Daarna worden nog geboren (en gedoopt) 1767 Sjoukjen, 1769 Frans, 1772 Aaltje, die echter allen jong sterven (voor 1783). Twee weken voor de doop van de kinderen in 1767 had Eva belijdenis gedaan. Gjalt wordt pas op 10-03-1779 gedoopt na belijdenis.
De kinderen nemen al voor 1779 (Hendrik, Wybe en Poppe) de achternaam Landme(e)ter aan.

Gjalt was op en top koopman. Veel kan worden afgeleid uit de beschrijving van de boedel na zijn overlijden.
In 1762 koopt hij veengrond onder de Volgera ten westen van de Drachtster Dwarsvaart; deze venen worden ontgonnen en de turf verkocht. Wat later koopt hij "veen sonder ondergronden", dus alleen de op het zand liggende turf. Ook koopt hij gronden aan de Ymmerwijk (zie kaartje verderop). Deze laatste aankoop had vooral als doel het verkrijgen van het recht tot transport van turf via de "Dwarsvaart", een recht dat alleen de aanliggende grondeigenaren hadden (zie kader Drachtster Compagnie).

Drachtster Compagnie   Omstreeks 1700 kwamen de venen in de richting van de provincie Groningen in de belangstelling. Die lagen zoveel hoger dan Drachten zelf dat een nieuwe dwarsvaart moest worden aangelegd, die via een verlaat op de oudere vaarten werd aangesloten. Het recht van tolheffing was ondertussen door Van Aylva op de eigenaren van een aantal Noorder-Drachster wijken overgedragen. Deze eigenaren vormden een Compagnie. Op 2 april 1764 werd door de Compagnie ook aan de eigenaren van de ten zuiden van de Volgera gelegen venen, o.a. die langs de Ymmerwijk, het recht van in- en uitvaart verleend, tegen betaling van tolgeld. Deze eigenaren moesten wel 400 Cgld ineens betalen. Op die dag werd een afzonderlijke overeenkomst gesloten met Sytze Hendriks en Gjalt Hendriks (broers), Gurbe Sytzes, Wytze Jacobs en Pier Auckes waarbij ze het recht kregen de in hun Groningse veenderijen gegraven turf ook via dit nieuwe "Compagnie verlaat" af te voeren.
Bij het verlaat ontstond geleidelijk aan bebouwing en de buurtschap werd later Drachtster Compagnie genoemd.
[Ontleend aan Visscher, 2015; p.188/9.]

In 1764 koopt Gjalt een huis aan de Suider Drachten (al van voor 1780 woont zoon Hendrik Gjalts in dat huis). En in 1765 koopt hij een huis buiten het dorp aan de Dwarsvaart. Hij (alleen of samen met anderen) koopt herhaaldelijk veengrond (o.a. in Haulerwijk; zie bij grote investering).
Hij blijft tot aan zijn dood aktief met koop van veen en de verkoop van turf. Al deze aktiviteiten zijn te vinden in de Coopbrieven (koopcontracten), waarvan de inhoud in de boedelbeschrijving genoemd wordt.
Als hij sterft bezit hij het winkelpand, het huis waar zijn zoon in woont, drie pachtsteden in de Noorderdracht bij de Ymmerwijk, en heel veel zand- en turfgrond.

In 1743 was in Drachten een nieuwe grote kerk gebouwd, aan de Zuidkade 19. In de boedelbeschrijving wordt een Coopbrief van december 1743 vermeld over de koop van een gestoelte in die kerk maar niet wie die kocht; het kunnen Eva's ouders geweest zijn maar ook haar koopman-oom Gerardus Osinga.
In 1779 koopt Eva met haar man een half gestoelte van Melle Jans. De bijlagen bij de Coopbrief stammen van "Coopman Osinga en Melle Jans". Osinga is Eva's oom Gerardus Osinga. Melle Jans (Baron) was verveener in de Drachtster Compagnie, man van Sjieuwkje Jacobus Pool (rh661).

Gjalt Hendriks wordt in 1763 curator (voogd) over de 12 jarige dochter van Ernst Liebbes en Akke.
In 1765 is er een twist over een "streepje grond" bij de kerkesteeg en Gjalt Hendriks, oud 38 jaar, heeft gemeten en moet daarover getuigen (zie Sma Inv 1, San 9).
In 1777 wordt Gjalt Hendriks weer curator, nu samen met Dirk Duursma, over "Haye in 't 23ste jaar Trijntje Gerards Osingh". Haye is zoon van Trijntje, dochter van Bernardina Osings broer Gerard en diens tweede vrouw Magtilda Duursma.
Hij wordt nog eens curator, op 03-01-1780 over de kinderen van "wijlen Tjeerdt Jans, in leven coopman in de Suiderdragten"; dit staat ook in de Boedelbeschrijving (lijst der debiteuren in 1783): Jan Eitses en wijlen Gjalt Hendriks Landmeter in "gbt" als Curatoren over de Kinderen van Coopman wijlen Tjeerd Jans debet wegens geleverde winkelwaeren de Summa van: 186-18-12.

Uit de speciekohieren: In 1756 overlijdt Eva's vader, de "coopman Poope Jans". En in 1776/77 overlijdt Eva's moeder Bernardina in huis nummer 111. Dan verhuizen Eva en Gjalt naar dat huis. Ze zijn dan ongeveer 50 jaar oud.  1782 Zuiderdrachten nr 111: 1 1/2 schoorsteen, 3 hoofden, 8 lopen gezaai, 2 paarden; belasting f 16-6-102 (er hoort dus ook land bij).  In 1782 Zuiderdrachten nr 104: "Gjalt Hendriks eigenaar gebruiker van een huisinge, tuintie en 4 campen lands; de 5 1/2 penning Huir getauxeerd f 64-4-; te betalen 11-13-6".  In 1782 is hij ook eigenaar van Zuiderdrachten nr 132: "Gjalt Hendriks eigenaar en Hendrik Gjalts gebruiker, een huisinge; de 5 1/2 pennig getauxeerde huir 20-0-; te betalen 3-12-12".  In 1783 "Gjalt Hendriks en de vrouwe beide overleden".

Alle kinderen werden pas in 1767 (in de Ned.Herv. kerk) gedoopt. Uit een "Brieff" van 1778 wordt in de boedelbeschrijving geciteerd "de Doops Gjalt Hendriks"; betekent dit dat hier bijna een verschrijving plaatsvond en dat Gjalt eigenlijk doopsgezind was? Dat is inderdaad waarschijnlijk, hij werd immers in 1779 gedoopt. En zijn moeder was ook doopsgezind. Midden 18de eeuw was ongeveer een kwart van de bevolking van Smallingerland doopsgezind (vS&SvdH 1976). De doopsgezinden hadden in Drachten een "Vermaning" aan de Noorder Dwarsvaart in het vijfde huis westzijde. Wellicht hangt de koop van het kerkgestoelte in 1779 in de kerk in Drachten (Zuidkade 19, twee huizen verder) er ook mee samen dat Gjalt in 1779 dorpsrechter en belasting-inner was geworden. Immers, doopsgezinden mochten geen officieële functies uitoefenen, Gjalt moest (vanwege de functie) officieel lid van de N.H. kerk worden.

Gjalt werd dorpsrechter. Deze functie was meestal gecombineerd met de belasting inning. In de boedelbeschrijving wordt vermeld, dat bij hem thuis in de kast zijn aangetroffen de "Specieboeken", de "Reëlcohieren" en de "Floreenregistratie" (de belastingregisters) van de jaren 1779, 1780, 1781, en 1782.

Gjalt en Eva sterven tussen 1780 en begin 1783, ongeveer 60 jaar oud.
Na Gjalts overlijden worden (Sma Inv 32 Fol 232 dd 01-02-1783 Scan 120) curatoren benoemd, te weten Sytse Hendriks, huisman te Noorder Drachten, Hendrik Gjalts, koopman Zuider Drachten, Pope Gjalts, brouwer Ureterp (de laatste twee zijn meerderjarige broers broers van de andere nog minderjarige kinderen/pupillen). De kinderen zijn Jan Gjalts in 't 25dte jaar, Wybe Gjalts in 't 24ste, Bernardina in 't 21ste en Janke in 't 19de jaar.
 

Voor het beschrijven van de boedel zijn elf werkdagen nodig, van 7 tot 20 februari 1783. In de acte wordt ook vermeld, dat zoon Hendrik Gjalts (met zoon Pope Gjalts als mede gecommitteerde) curator wordt over de minderjarige kinderen: Jan, Wijbe, Benardina en Janke. (Hun minderjarigheid dan en hun geboorte/doop jaar leveren dat Gjalt en Eva stierven na 1780 en voor begin 1783.)
De beschrijving van de boedel omvat 140 paginas in een hoogkantig opschrijfboek (25 cm hoog, 13 cm breed). In dit boek zijn meer voor de Grietenij belangrijke afschriften verzameld. Grote delen van deze boedelbeschrijving zijn getransscribeerd te lezen in "Boedel Gjalt en Eva".

De winkel van Gjalt en Eva floreerde, klanten kwamen uit de wijde omtrek, vooral uit de oostelijke verveningen, vermoedelijk velen per boot over de Drachtster Compagnievaart en de Ureterper vaart (de veenen van Haule en Bakkeveen). Er worden stoffen van allerlei soort verkocht (hij was lakenkoopman). In de boedelbeschrijving worden ongeveer 700 stoffen en daarmee samenhangende goederen genoemd: laken, baijen, flanel, bont, linnen, zijde, alles in vele kleuren en patronen, bambazijn, boeselaer, oogjes, doeken, linten, enzovoorts (zie boedel Gjalt en Eva voor meer). In de winkel is echter ook thee, koffie, brandewijn, tabak en suiker te krijgen.

Gjalt heeft veel land en hoogveen ter ontginning gekocht, een aktiviteit belangrijker dan de lakenwinkel. Het hoogveen was de investering in turf, de brandstof in die tijd in die streken. En er was veel vraag vanuit Holland want daar was het turfgraven gestopt om te voorkomen dat Holland in "waterland" zou veranderen.


Kaart van Drachten ten Noorden met enkele namen. De kaart is uit 1832 (zie Hisgis). De ontginning is verder gevorderd dan toen Gjalt Hendriks leefde.

Gjalt's financiele zaken hangen dus vooral met turf samen.

Grote investering.   Een bezitter van veel venen onder Haulerwijk, Edsard Hobbo van Burmania, was in grote financiële problemen gekomen. Het Hof van Friesland bepaalde in 1768 dat ten behoeve van een grote schuldeiser de 77 roeden (117 ha) van de Burmania venen in Haulerwijk verkocht moesten worden. Ze werden geveild. De helft werd gekocht door de Grietman van Opsterland, Livius Suffridus Lycklama à Nijeholt, de andere helft door Jacobus Hesseling (een rijke doopsgezinde uit Leeuwarden) met zijn zoon Claas, Jan Zeeper (koopman te Leeuwarden), en Gjalt Hendriks. Deze vijf heren gingen daarop een "contract van gemeenschap en sociëteit" over de verdere verveening aan. Gjalt Hendriks, die al veen in Haulerwijk bezat, werd de directeur. (Zoon Pope Gjalts zou later als directeur opvolgen.)  Deze heren hebben met de "Burmania venen" veel verdiend!
[Tekst ontleend aan Visscher, 2015, p.127ff.]

Gjalts veen bezit lag dus wijd verspreid: bij de Volgeren en Rottevalle (ten noorden van Drachten) en aansluitend ook in de provincie Groningen, verder bij de Haule, Bakkeveen, en Oosterwolde. De investeringen deed hij soms alleen, soms met familie, veel samen met Jan Ruirds, maar vaak ook met notabelen uit Smallingerland, met name de (Grietenij) Secretaris Focco Reiding of de oud raadsheren van Burmania, Boele en Lijklama. Het belangrijkste deel van zijn eigen gronden lag bij de Volgeren en dan ook noord-oostelijk daarvan langs de Ymmerwijk. In de exploitatie van de venen bij Haulerwijk was hij deelgenoot (een belangrijke). In de boedel zijn meerdere "Turff Boecken", boeken waarin de turf afgraving financieel genoteerd werd: loon voor de gravers, hoeveelheden turf en "baggelaer", de verkoop, en de verrekening met de deelgenoten.

Het geheel aan onroerend goed in de boedel had een waarde van bijna f 20.000. Daarin zijn 6 huizen, tesamen ter waarde van f 3400. Het winkelpand heeft een waarde van f 3000 (maar dat is slechts voor de helft hun bezit). Zijn aandeel in het Haulerwijkse veen heeft een waarde van f 7000. Het land omvat ongeveer 15 percelen, waarvan enkele met veel turf. De turf heeft een waarde van ongeveer f 5000.   Bij het opmaken van de kas was er f 1325, verdeeld over ongeveer 250 munten met grote waarde (verschillende soorten guldens, rijksdaalders en gouden ducaten) en 800 met kleinere waarde (schellingen en minder).

Tegenover het bezit stonden ook schulden. In totaal hadden ze ruim f 20.000 geleend. Maar er was (per obligatie, schriftelijk contract) ook ruim f 4000 uitgeleend.
Bovendien waren er de nodige openstaande rekeningen van de leveranciers, handelaren uit Sneek, Bolsward, Harlingen en Leeuwarden voor ongeveer f 8000. Uit de boedelbeschrijving blijkt ook dat van ongeveer 350 klanten uit eerdere tijden nog wat te vorderen was, voor een totaal bedrag van ongeveer f 12.500.

De boedel van de winkel wordt apart opgevoerd. Daar zijn schuldbekentenissen per obligatie met een totaal van f 2.500, van 136 klanten is nog f 11.000 te vorderen, de winkelvoorraad (zonder de stoffen) is f 630 waard en er is f 210 kasgeld. Tenslotte is er nog een schuld aan een leverancier van f 400. Netto heeft de winkel zelf een waarde van ongeveer f 7.500. Maar niet becijferd wordt de waarde van de vele balen stof, die in voorraad zijn. Dat moet een waarde van veel meer dan f 1.000 vertegenwoordigd hebben.

Alles tesamen was de boedel ruim f 15.000 positief, te vermeerderen met de waarde van alle opgevoerde huisraad en de stoffen. Aan het eind van de beschrijving staat dat zoon Hendrik Gjalts voor alle moeite bij het beheer en de inventarisering f 550 krijgt.
Omrekening van f naar Euros. Omrekening kan niet erg nauwkeurig zijn, maar een Caroli Gulden van toen vertegenwoordigt nu (2015) tussen de 100 en 200 Euro. Dus de waarde van de hele boedel van f 15.000 zou overeenkomen met grofweg 2 miljoen Euro.

Enkele bijzonderheden van de boedel zijn het vermelden waard.
- Gjalt en Eva bezitten een paard, een wagen, een chais (sjees), een zweep en wat tuigen. Dan wordt er aan toegevoegd: steeds mandelig met desselvs broeder Sijtse Hendriks (kortom, ze bezitten dat samen).
- De boedel vermeldt het bezit van 8 schilderijen en grote hoeveelheden porcelein.
- In de boedel zitten 61 boeken over religieuze onderwerpen; was dat voor henzelf of stonden die in de winkel? Na de opsomming van al deze boeken volgt nog de regel nog verscheidene boeken dog van weinig belang.
- De rente op de leningen is meestal 5%, andere 4%, een enkele is voor 3.5%.

In de boedelbeschrijving is een lijst van klanten die hun rekening nog moeten betalen. De meeste klanten zijn uit Drachten, maar velen komen uit Ureterp, Bakkeveen, Surhuisterveen, Opeinde, en Oudega, een enkeling uit Warga, Boornbergum, Gorredijk, Leeuwarden, Franeker, Suameer, Akkrum, Ferwerd en zo. Enkele speciale:
- Bij de eerste twee zuimige klanten (vermoedelijk uit het oudste klantenboek) staat: denkelijk van bovenstaande Posten niets te bekomen.
- Ook Eva's broer Lourentius betaalt niet alles direkt: Louwrens Popes debet wegens geleverde winkelwaeren en geleent geld de Summa van f 1277 dog dit verrekent moet worden vermits dezelve daer tegen competeert.
- Louwrens Popes debet wegens geleverde goederen tot sijn uitrusting van sijn reis tot den oorlog de Summa van 39-10-4. Er staat geen datum bij maar het is omstreeks 1780. Dit kan vanwege de "engelse oorlog" zijn. Maar wellicht is het vanwege onrust na de publikatie van het pamflet van Johan van der Capellen, die opriep de burgerlijke vrijheden te herstellen na lange jaren van inperking door de stadhouders van Oranje-Nassau (zie Israel, 1998; p.1098).
- Herke Tjeerds  f 12; dog hier kan gecort worden wegens ontvangen Speck.
- Johanna Osinga, uit order van wijlen Duirk Duirsma f 18 (Johanna Osinga, nicht van Eva Popes en dochter van Gerardus Osinga).
- Oeds Oedses vallaetsman te Backeveen debet wegens geleverde twaalff Flessen wijn f 6. [vallaet=verlaat = sluis]
- Jan Everts, Ureterp f 15 (Jan Everts' zoon Evert zal met Gjalt's dochter Bernardina trouwen).

Nadat alles is afgehandeld wordt de winkel per mei 1783 te huur aangeboden (zie Leeuwarder Courant van 29 Maart 1783).

In 1797 handelt schoonzoon Johannes Rienks Kuipers in Zuider Drachten in stoffen en lint (zie het verhaal over oranje linten bij Gerben Hinnes, rh551m).
In 1832 (Hisgis) is het pand niet meer in het bezit van de familie.

Over de kinderen: Hendrik trouwde in 1786 met Grietje Wopkes, hij stierf in 1811.  Hencke trouwde 1778 met Johannes Rienks (Kuipers; +1836).  Pope trouwde 1779 met Aatje Jans, hij stierf 1825 in Opsterland.  Wybe trouwde met Wietske Sipkes, hij stierf 1829 in Drachten.  Janke trouwde 1784 met Jan Barelts (Schooland) en stierf 1837 in Opsterland.  Over zoon Jan is verder niets bekend.  Bernardina trouwde 1786 met Evert Jans Westerhuis.

Nawoord over de kinderen en vrienden van Gjalt Hendriks en Eva Poppes na de Franse Revolutie.
In 1795 lukte de "franse revolutie" ook in de Nederlanden.  In 1798 werd Hendrik Gjalts Landmeter (en ook schipper Gerben Hinnes Posthuma) in de nieuwe gemeenteraad van Drachten gekozen. [Hendrik's grootvader Pope Jans was vijftig jaar eerder, in 1748, voorman in de opstand geweest.]  Sytze Fokkes Reiding, de zakenvriend van Gjalt Hendriks werd maire van Drachten.  Pope Gjalts Landmeter werd 1796 lid van de provinciale commissie der financien en werd later adjunct schout in de gemeente Ureterp.
Uit Vleer, 1950:  Ene IJppe Bokkes, timmerman in Noorder Drachten moest zich als prins-gezinde voor de rechter verantwoorden. Hij had publiekelijk gevonden dat Pope Gjalts Landmeter uit Ureterp een landsdief en Johannes Kuipers uit Drachten een schelm was, beide zijn patriot, allemaal grote schelmen, nog minder dan heidens, het zijn allemaal landverraders. IJppe excuseerde zich, dat hij dronken was geweest. Hij werd een jaar verbannen.....

Een deel van de gegevens is uit de archieven opgediept door Sj. de Boer.
Israel, J.I., 1998. "The Dutch Republic - Its Rise, Greatness, and Fall 1477-1806"; Oxford Univ. Press.
vS&SvdH: P.van Schaik, J.J. Spahr van der Hoek, 1976; "Geschiedenis van Smallingerland", Fryske Akademy nr 503, de Tille, Franeker.
Visscher, W., 2015, "Verveningen en verveners in Friesland"; Wijdemeer Leeuwarden.
Vleer, W.T., ~1950. "Rare kostgangers in Opsterland en Smallingerland door de eeuwen heen". Tresoar Archief nr: Frys 15.70.24.Vlee

Terug naar de voorouders van Gjalt en Eva.

(2020.02.21)   rh658m.html; (begonnen 2012)