Kwartierstaat van Theunis Cornelis (*1737)
Kwartierblad KS VI.25 naar overzicht | |||||||||||||||||||
|
|
|
| ||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Theunis Cornelis |
Voor de ligging der genoemde boerderijen/plaatsen zie de Kaart van Ternaard van 1768 van Schotanus.
Wybren Rochus en Hiske Pyters
Kinderen: 1683 Pyter, 1685 Jan(+), 1686 Jan.
Hiske overlijdt in 1687/9,
Wybren is in 1691 lidmaat als weduwnaar.
Wybren hertrouwt 02-10-1692 met Sytske Douwes en ze
worden dan 1695 samen als lidmaat genoemd, in 1712 te Nes (West Dongeradeel).
In 1698 is Wybren vermeld als boer op stemplaats 13 "Hayma"
(sinds 1660?) en op stemplaats 8 Holewey (zonder huis, 32 pm land).
In 1708 nog slechts op Hayma.
Kinderen 2de huwelijk: 1694 Douwe, 1695 Trijntje, 1696 Gerlof(+),
1698 Auckje, 1703 Hiske, 1705 Gerlof.
Aucke Cornelis en Antje Franses
Op 17-07-1684 worden ze als echtelieden in N.H. kerkboek vermeld.
Aucke was boer op
"Weisein"
(floreencohieren 1698, 1708, 1718, 1728), net als zijn vader.
Weisein ligt vlak bij Hayma en Holewey (Wybren Rochus en Hiske).
In 1728 is Aucke "bijzitter" bij het gerecht.
Kinderen: 1686 Sibrichjen, 1688 Cornelis.
In Ternaard trouwt in 1693 Aucke Cornelis met Rinske Annes (van Ternaard).
Is dit een tweede huwelijk? Zij was eerder gehuwd met Hoite Haies,
wagenmaker te Holwerd.
Aucke overlijdt in 1728.
Uit de beschrijving van de boedel Aucke Cornelis
blijkt dat hij welgesteld was!
Jan en Trientie
Bij hun huwelijk is hij van Nes (Westd.), zij van Wierum.
Doede Jacobs en Tiedske Jans
In 1698 is de weduwe van Doede Jacobs gebruiker van Stemplaats 3,
"Fitse", onder Hantum (zie kaartje Hisgis), en ook
(nu wordt Tiedske met naam genoemd) van Stemplaats 9, "Lania",
onder Ternaard, een heel kleine plaats iets ten westen van Fitse.
Fitse is op de kaart van Schotanus te zien
ten ZW van Ternaard.
In 1707 wordt de meerderjarige dochter Janke van Doede Jacobs
in de NH kerk van Hantum gedoopt.
Is Doede Jacobs ook de vader van Antie (zie onder bij Antie Doedes)?
Dat past ook perfect bij de namen van de kinderen van Antie Doedes,
dan zijn namelijk alle vier grootouders benoemd.
Daarom is Antie zeer waarschijnlijk dochter van Doede en Tiedske.
Het gezin was doopsgezind en verdere gegevens zijn (nog) niet gevonden.
Pytter Wybrens en Sybrich Auckes
Boer op plaats no.45 "Ydlaard" (stemkohier 1728),
ten noorden van het dorp Ternaard aan de dijk.
Kinderen: Wybren, 1710 Antie, 1712 Kornelus, 1714 Sybren(+).
Sybrich sterft.
Pytter hertrouwt 1716 met Teetske Hoytes.
Kinderen: 1717 Sybren, 1718 Jan(+), 1720 Hiske, 1724 Hoyte, 1725 Jan,
1727 Rochus, 1728 Ulbe, 1731 Trijntie, 1733 Sybrig, 1736 Wyger.
Na Pytters dood is "Pyter Wijbrens weduwe" nog "brukerse"
(1748, 1758).
Met huis en 104 pm land is het een van de grootste plaatsen van Ternaard
in die tijd.
In 1748 en 1749 is er onrust in West-Dongeradeel, zoals op veel plaatsen in
Noord Nederland (ook in Holland en Oost-Friesland).
Men protesteert tegen de oligarchie, de geringe rechten der burgers,
en vooral tegen het "verpachten" van de belastinginning
(vandaar het pachtersoproer).
Het volk in de meeste gewesten steunen de Prins van Oranje
die nu, na het "tweede stadhouderloze tijdperk",
overal erfelijk stadhouder wordt (zie, b.v., Israel 1998, Ch.40).
Men verwacht ook verbeteringen in het bestuur.
|
Het moet voor moeder en weduwe Teetske een hele zorg geweest zijn.
Eerst de arrestaties en dan twee zoons verbannen.
Dat betekende minder werkkrachten op de boerderij!
Zoon Kornelis (zie hieronder) hield zich kennelijk buiten de reboelje,
hij gebruikte sinds 1742 "Herwey", in huur van de Grietman....
Quotisatie 1749: Boer, swaer huisgesin, 10 volw., 80-16-6.
In 1757 wordt het bezit genoemd vanwege de belasting (Ternaard volgnr 29):
2 schoorstenen, 9 hoofden, 4 koeien, 1 rier, 7 paarden, 55 pondemaat bouwland.
1760: de weduwe obiit, nu de erven.
|
Cornelis Pyters en Tjetske Teunis
In 1742 boer en boerinne op Slot "Herwey" (SC4, 130 pm)
in Ternaard
(eigenaar is "de Edele heer van Burmania", later raadslid).
Herwey is in 1781 slechts 89 pm.
In en vanaf 1748 gebruikt Cornelis Pyters ook resten van landen van de
Sathe Peyma (13 pm) achter Hantumhuysen, in 1778 ook nog 11 pm van
"Het Blauhuis" (eigenaar Burmania).
De veepest was voor het bedrijf zeer
nadelig.
In 1745/46 kwamen bij Cornelis 5 koeien, 3 rieren en 1 hokkeling om
(lijst van gestorven vee voor de Staten van Friesland).
Bij de quotisatie 1749 wonen op Herwey
5 volwassenen (het echtpaar en 3 arbeiders?) en 4 kinderen;
belasting 65-0-2.
Kinderen van (C/K)ornelis en Tjietske:
1737 Theunis
(x Doetje Dirks van der Mey; worden boer en boerinne op haar plaats Reinsma),
1739 Antie, 1742 Pieter, 1745 Jan/Johannes (later boer op Herwey),
1747 Antje, 1750 Siebrig, 1753 Jacob, 1755 Pietje.
Burmania overlijdt 1783, Cornelis Pyters in 1785. Vanaf 1786 is zijn zoon Johannes Cornelis boer op Herwey. In 1795 wordt Herwey in stukken verkocht (zie voor gebeurtenissen in dat jaar bij Revolutie), later afgebroken. De slotgracht was in 1962 nog gedeeltelijk te herkennen. |
Israel, J.I., 1998, "The Dutch Republic - Its Rise, Greatness,
and Fall 1477-1806"; Oxford Univ. Press.
Keizer, D.P., 1980,
"Reboelje yn de Dongeradielen 1749" (Noardeasthoek-rige nr.8);
Fryske Akademy, ISBN 90 06 272 2318
(2018.11.15) begonnen 2012