Kwartierstaat van Sjouck Douwe dr (Jennema) (*~158x)

Kwartierblad   KS XII.3888=KS XII.4888   naar overzicht

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

nn
*
+

Douwe Bockes Jennema
* voor 1570 Dokkum
+ 1637-1640
(Koopman)

Wopckien Gabbes dr.
*
+ voor 1620

x

Sjouck Douwe dr (Jennema)
*
+ voor 1645 Holwerd

x Radbodes Claesen

 

Douwe Bockes Jennema werd 24-06-1583 burger van Dokkum (zie onder voor iets van de geschiedenis van Dokkum in die tijd). Hij is daar koopman en armvoogd.
Douwe was getrouwd met Wopckien Gabbesdr (wed. van Gerlof Reynertsz). Ze krijgen een dochter Sjouck.
In 1620 wordt Lijsbeth (Elisabeth Hillesdr, wed. van Dirck Doedesz) genoemd als Douwes vrouw. [S.Wierstra]
Op 21-01-1636 (her-)trouwt Douwe met Wiemckjen Cornelis uit Kollum.

Dokkum   1572 -1644       In de middeleeuwen had de stad Dokkum met het Dokkumer Grootdiep een open verbinding met de Lauwerszee. Er werd vooral handel met duitse steden en steden aan de Oostzee gedreven.

De jaren na 1568 waren zeer onrustig in de Nederlanden. Het graafschap Holland had onder leiding van de Stadhouder Willem van Oranje besloten het gezag van de koning van Spanje niet langer te erkennen. In de oorlogsperiode daarna voegden allerlei mensen zich bij de "onafhankelijke" zeevaarders: de "Geuzen".

Kaart van Dokkum omstreeks 1600
De plattegrond van Dokkum toont de struktuur van de stad aan het water met de stadswallen. Oost is boven.

In 1572 veroverden de Geuzen "in naam van de prins" de hollandse havenstad Brielle. In dat jaar was ook de stad Dokkum enkele uren in handen van de Geuzen. De spaanse troepen straften de stad met plundering en moorden: de "Dokkumer Furie".

Wat er in Dokkum eind 16de eeuw gebeurt is nauw verweven met de strijd van de "opstandige provincien" tegen het bestuur van de koning van Spanje. Friesland heeft zich met Holland en Zeeland verbonden verklaard. Na 1579, nadat Dokkum zich had aangesloten bij de Unie van Utrecht, begon een tijdperk van rust. Vanwege het strategisch belang van de stad werden in de jaren 1581-1582 wallen aangelegd.
De aktiviteiten ter verdiging der provincien op zee waren toen ingedeeld in "Admiraliteiten", die van Friesland werd in 1597 gevestigd in Dokkum. Er werden daar toen veel opdrachten tot het kopen van goederen vergeven.
In Dokkum was er in het algemeen veel handel. De Admiraliteit regelde zaken voor de beveiliging van de handelsvaart en voor de oorlog op zee tegen Spanje. Het ging zeker ook om de vergunningen "in oorlogstijd", en om heffingen (voor de oorlogskas).

De Friese Admiraliteit bleef echter niet lang in Dokkum. Vanwege het geleidelijk dichtslibben van het Grootdiep verplaatste zij in 1644 het kantoor naar Harlingen. De handel van Dokkum liep dus om twee redenen terug.
Het hier gepresenteerde uittreksel uit de historie is voor een deel aan nl.wikipedia ontleend.

Douwe was koopman, dreef dus handel. Hij heeft zeker goed verdiend. Hier volgt iets uit de Notulen van het Resolutieboek van het Zeekantoor. Daarna iets uit civiele handelszaken.

De Admiraliteit te Dokkum meldt in het "Notulen- en resolutieboek, van het zeekantoor voor convoyen en licenten" (van de hand van secretaris Johannes Saeckma) allerlei over de handel, de vergunningen, en heffingen. Uit de verhandelingen in het jaar 1599, toen Embden in Oost-Friesland "bevriend" was:
Dingsdach * Den 3en Aprilis 1599 ** Clant praeses - Steyn - Rengers - Eysinga - Ulpianus - Oenema - S. Reyns - Broeils.
De heeren Rengers ende Oenema rapporteren dat sij gisteren Yge Janszn., Douwe Bockes, Stephan Janszn., Sipke Sytzeszn. borgeren deser stede Doccum voor haer ontboden hebben, ende gheexamineert op de monstren van de aenghehaelde tarve, d'welcke verclaerden bij haere manne waerheyt drie bondels in alle ghevalle inlandtsche tarve te wesen.
Is goed ghevonden, dat de commissarien nochmael ten huyse van de convoymeester Epe Jans Barles haer vervougen sullen bij de vier borgeren tevoren ghenoumdt omme op grote monstre van de weyte haere verclaringe te horen.
Also t'collegie dagelijcx verscheydentl. van schipperen ende coopluyden werde versocht om d'uytvoer van de weyte, coren, erweten ende bonen te consenteren naer Emden ofte andere neutrale plaetsen, t'welcke tot dese tijt toe om merckl. consideratien is opghehouden, hoewel men geerne de goede inghesetenen van dese quartieren daerinne gherieft soude hebben, is verstaen dat men hierop t'advis van den heeren Ghedeputeerden Staten van Vrieslant sal versoucken, ende besonderling oft oock hierdeur meerdere dierte causeert conde worden. Te meer dat men onderricht worde allomme uytghecondicht te sijn, dat een ieghel. alle waren tot lijftochte dienende vrijel. naer het leger mach voeren, omme t'selve ghesien advis ghesien voorts ghedaen te worden, so voor de landen dienste oorbaerlijcxt sal wesen.
Is verstaen, dat men de anderhalve last bonen van eenen Harmen ten Brincke met zijne mede-maet bij de cap. Viltshusen aenghehouden vrij ende onverhindert naer Lier sal laten passeren. [folio 64].
Maendach * Den 10en Decembr. 1599 ** Crabbe praeses - Steyn - Eysinga - Oenema - S. Reyns - Broeils.
Op de requeste van Frederic Rijckens is goed ghevonden ende gheresolveert te apostilleren, dat die Raden van der Admiraliteit in Vrieslant persisteren alnoch bij de resolutien desenaengaende hiervoren genomen, mitsgaders de apostillen in margine van des suppliants declaratie gestelt.
Ghesien ende gheexamineert de stucken van de crediteurs des capiteins Hendrick van Viltshusen ingelevert, ende bevonden sijnde dat uyt t'gene deselve noch aen t'collegie so van soldien als costpenn. heeft staende, de volle betalinge niet conde vallen, is nae rijpe deliberatie den voors. crediteurs respective toegeleyt ende uyt de gemelte penn. t'ontfangen geordonneert, als volght:  Pier Agges 80-0-0, Pieter Taeckes 58-0-0, Aucke Tiebbes 12-10-0, Pouwels van Butenpost 23-0-0, Aesge Joannis 80-0-0, Douwe Bockes 63-0-0, Beyts Wolters 25-0-0, Johan Hendricx 30-0-0, Jintie Heres 138-0-0, Jan Gabbes 11-11-8, Wybet Thonis 4-16-0, Trijn Cornelis wedue 6-0-0.
Blijvende nochtans haere aller actie onvermindert op het surplus ende vordere reste [folio 210] indien naemaels de vernoumde Viltshusen meerdere middelen mochte becomen.
Douwe Bockes hoorde bij de hoog aangeslagenen!

De "Proclamatieboeken" van Oostdongeradeel melden landaankopen van Douwe:

08-09-1609:    "Douwe Bockes bbc op Rypkema heminghe ofte hoornleger te Aenium, nog drie pm de ouve/ouye genaempt, hebbende Nitma ten z de ouxen" (??). Er wordt veel grond en de huizen daarop verkocht "staende op de gront van de prebende te Anjum, de gasthuijsste ten oosten".
Omstreeks 1630:   "Douwe Bockes Jennema koopt 25 pm (onder het huis beclemt) en nog eens 25 pm verwandeld met Geiske Jilderts". (Anjum?)
[Bron: R.Tolsma op http://www.angelfire.com/vt/sneuper/proclamatie1.htm en proclamatie2.htm ]

In de koop komen de woorden "heminghe ofte hoornleger" voor. Deze aanduiding staat voor het huis van een stemplaats. Zie bij "Hornleger".

Douwe was eigenaar van "Jennema Sathe" (SC9) te Lioesens (de erven zijn eigenaar in 1640), van "Groot Bolta" bij Harlingen en van nog veel meer land. [In 1698 is SC9 in bezit van Johannes Jennema.]

Douwe heeft waarschijnlijk nog meer nakomelingen gehad.
In 1698 is ene Johannes Jennema eigenaar van Jennema state onder Lioesens, een van de boerderijen die in 1640 van de erven Douwe Bockes Jennema is. SC62 in Westergeest (ten zuiden van de Ee) is in 1640 in het bezit van Douwe Douwes en dan in 1698 van Johannes Jennema. Johannes Jennema bezit dan ook SC68 en SC1 in Westergeest, vlak bij SC62. Ook bezit hij SC27 onder Ferwert.
Het is dus waarschijnlijk dat Douwe Bockes ook nog een zoon Douwe Douwes had, die een zoon Johannes kreeg.
Verder trouwen in Dokkum (ondertrouw, gerecht) na 1636 nog Grietie J (1637 x Hero Joachimi, notaris), Wopkien J (1641 x Petrus Reewers), Anthonius J (lakenkoper, 1651 x Trijntie Luidum; 1653 x Saeckien Wringer), allen vermoedelijk ook kinderen van Douwe Bockes.
Voorts is er Gerlof Douwes Jennema (x Aeltie Wybes) [Frysk kertierstaeteboek, 1996, p.89].

(2013.01.30)