Kwartierblad van Allerdina Ebbinge (*~1730)

Kwartierblad   RH VI.76   naar overzicht

Jan Ebbinge
* 1610
+ na 1651

nn
*
+

x

Hindrik Wolters
*
+

Jantje Suinge
*
+ 1670-1680

x

Do(uw)e Bavinge
*
+ 1645-1654 Peize

nn
*
+

x

Roelof Luinge
*
+ 1657-1661 Peize

Ameltien Schuiringe
*
+

x voor 1657 Peize

Frerik Ebbinge
* 1630
+ ~1675 Peize
(Ette)

Aaltien Wolters
*
+b 18-10-1707 Peize

x

Frerik Bavinge
*
+b 26-11-1700 Peize

Aeltien Luinge
*
+b 18-12-1696 Peize

x

Albert Ebbinge
*
+b 24-02-1724 Peize

Hillegien Bavinge
*
+ voor of in 1742

x 08-01-1719 Peize

Allerdina Ebbinge
*~1730
+b 13-01-1787 Peize

x Dubbeld Hemsing

Links:  Noordelijk deel van de kaart van Drente van Peynacker van ~1635. In het midden Peißen en de naam van het bestuurs- en rechtsgebied: 5.de Dingspil Noordeveld.
 
Peize was een typisch Drents boerendorp met gemengde boeren bedrijven.
In de zestiende en zeventiende eeuw stond het dorp bekend om de uitgebreide teelt van hop, vooral gebruikt voor de bierbereiding in de stad Groningen, maar de hop werd ook naar het buitenland geexporteerd. Na de 17de eeuw nam de teelt af (zie Hoptuinen Peize).

Jan en N.N.
Jan bezit in 1651 Hoppelanden (Drents Archief, Toegang 0001.845.189), geregistreerd voor belastingheffing.
In oude akten komen hun namen voor:
Jan Ebbinge is in 1640 een van de erfburen die als keurnoot optreden bij een verkoping in Peize van een stuk land door Ebbink Ebbinge en zijn echtgenote Albertien Ebbinge aan Otto Spols en Barber Willems (collectie Harms).
Het huis waar Willem Tinge in 1742 in woont en dat in 1745 eigendom is van Allert Ebbinge kinderen, is in 1646 eigendom van Jan Ebbinge, mogelijk heeft hier in 1672 ook Frerik Ebbinge gewoond.
Zie kaart hieronder.
Kinderen: o.a. 1630 Frerik.

Hindrik en Jantje
Jantje is dochter van Allart Suinge (+1651).
Na Hindriks dood (omstreeks 1640?) hertrouwt Jantje met Luitenant Eijlart Kiers ten Berge, die omstreeks 1650 sterft.
In oude akten komen hun namen voor:
De naam Hindrik Wolters voor de eerste echtgenoot van Jantje Suinge, resp. vader van Roelof en Aaltien Wolters wordt aangenomen omdat andere bekende zoons van Wolter Teunis niet in aanmerking lijken te komen. Johannes Wolters is getrouwd met Cornelia Metelen en rond 1655 nog in leven (stukken in het archief van het huis Westervelde). Dochter Aaltien Wolters heeft zoons Hindrik, Jan en Allert.
Jantje Suinge is een dochter van Allert Suinge, die in 1630 inwoont bij zijn meier Gebbe Berends in Bunne. Ook in 1645 wordt Allert Suinge vermeld met zijn meier Jan Berends, voorouder van de familie Swartwolt, die later eigenaar is van deze boerderij. Daarnaast bezit Allert Suinge nog enkele huizen in Bunne en een huis in Winde. Ook in 1654 wordt Allert Suinge nog genoemd, al moet hij in 1651/1652 zijn overleden.
In 1652 treedt Jantje Suinge op als zijn dochter en erfgename. Er is ook sprake van een Allart Suinge de jongere. Dat betreft mogelijk een betrekkelijk jong overleden zoon van Jantje Suinge (vernoemd naar zijn grootvader). Allert Ebbinge, zoon van Frerik Ebbinge en dochter Aaltien Wolters zou kunnen zijn vernoemd naar Allert Suinge (eerder was gedacht dat hij was vernoemd naar Allert Wolters, schulte van Peize 1642-1674).
Jantje Suinge wordt in een andere rechtszaak in 1652 vermeld als weduwe luitenant Eijlart Kiers ten Berge, die in 1649 nog optreedt in een rechtszaak namens de buren van Vries en dus omstreeks 1650 moet zijn overleden. Later wordt zij meestal aangeduid als weduwe Kiers.
In 1655 treedt Jantje Suinge op samen met haar zoon Roelof Wolters, die blijkens een rechtzaak in 1676 een kleinzoon is van de rentmeester Wolter Teunis. De rechtszaak gaat tegen Warmolt Lunsing en broer, die eveneens kleinzoons zijn van deze Wolter Teunis. Het gaat over de afwikkeling van de erfenis van rentmeester Antonij Wolteri met een huis in Noordwijk bij Marum.
Jantje Suinge, wed. Kiers, is betrokken bij verschillende rechtszaken. Ondanks dat soms sprake is van executoriale verkopingen, lijken zij en ook haar nakomelingen niet geheel zonder middelen te zijn gebleven. In 1670 eist weduwe Kiers te Bunne achterstallige huur van Roelof Klinkhamer. Voor haar treedt op haar zoon Rudolf Wolters. Volgens Roelof Klinkhamer zijn er nog andere posten die moeten worden verrekend. In het Haardstedenregister van 1672 wordt onder Bunne/Winde echter geen Jantje Suinge of weduwe Kiers vermeld en evenmin Roelof Klinkhamer.

Kinderen: Aeltien, Roelof.


Douwe Bavinge is in 1651 eigenaar en gebruiker van hoplanden;
Drents Archief, Toegang 0001.845.189.

Do(uw)e Bavinge
Kinderen o.a.: Frerik, Abeltje.
Doe Bavinge wordt in het Register Nieuwe Huizen van Peize vermeld als eigenaar van een huis in 1646, dat in de lijst van 1742 eigendom is van de erfgenamen van (kleinzoon?) Doe Bavinge.
In 1651 wordt Douwe Bavinge in het register der Hoplanden vermeld met iets meer dan 2 mud hopland (ongeveer 3/4 ha). Het grootste perceel (3 schepel, bijna 0.3 ha) ligt bij zijn huis.
In 1654 is de vermelding bij huis "142": "Doe Bavinge nu Jan Luinge", wat waarschijnlijk zo moet worden begrepen dat Jan Luinge, vermoedelijk de zoon van Bareld Luinge .... bij hem in woont en met een dochter van Doe Bavinge is getrouwd. Dit huis staat aan de "Olde Wolddijk", de weg naar Groningen (zie kaart hieronder).

Roelof en Ameltien
Kinderen: Jan, Aeltien.
In 1657 procederen Abel Lunsche, Roelof Luinge en Willem Peling, respectievelijk getrouwd met Marritjen, Ameltijn en Jacobijn Schuringe, erfgenamen van wijlen Jan Schuiringe, in leven schulte van Peize, tegen Allart Wolters, schulte van Peize en Reijner Wolters over goederen die hun aller moeder Catharina Luinge voor haar overlijden zou hebben overgedragen.
Roelof Luinge is mogelijk een zoon van Bareld Luinge of Luink Allers, die in de grondschatting van 1654 broers worden genoemd. Bareld Luinge wordt al genoemd in het register van bezaaide landen 1612 en in de grondschatting/impost op het gemaal 1630 van Peize wordt hij vermeld met zijn moeder en broer. In 1654 gaat zijn broer Luink Allers op zichzelf wonen in een naburig huis, mogelijk het huis dat eerder eigendom was van Peter Luinge.
In het Haardstedenregister van 1672 wordt Roelof Luinge niet vermeld. Het huis kan toen zijn overgeslagen of bewoond door Jan Dries.
 [ Of was het huis afgebrand met de plunderingen van de oorlog van Juli-Augustus 1672? ] 
In het register van Nieuwe Huizen 1742 wordt Jan Ebbinge (getrouwd met Jeigien Luinge) vermeld als eigenaar van het huis van Luink Allers en Roelof Luinge, zoon van Luink Luinge en Henderikjen Luinge als eigenaar en bewoner van het huis van Bareld Luinge.
Etstoel 18 oktober 1661: "Ameltijn Schuiringe weduwe van wijlen den Roelof Luinge heeft procuratie en volmacht gegeven aan de old vaandrig? Wolter Sichterman ende Johan Nijsinghe om hare zelve tegens Jan Luinge op dese tegenwoordige Lottinck waartenemen? sub clausulis conscientis van rato habitio en indemnificatie". Jan Luinge is hier waarschijnlijk olde Jan Luinge.

Oorlog in 1672*     Koning Lodewijk XIV van Frankrijk wilde de Republiek der Verenigde Nederlanden vernietigen en annexeren. Ten behoeve van zijn veldtocht kocht hij vele vorsten van landen


"Klacht over de rampspoed in de Republiek tussen 1672 en 1675". (Deel prent Romeyn de Hooghe, Rijksmuseum; RP-P-OB-79.309A)

ten oosten van de Nederlanden om en overreedde hen mee te doen. De bisschop van Münster, Bernard van Galen, was ook van de partij. Lodewijk zou Gelre en Utrecht aanvallen, van Galen Overijssel en het noorden.
Met zijn troepen viel van Galen in mei 1672 Overijssel binnen, veroverde diverse steden, en droeg bij tot algemene wanhoop in de Nederlanden. "Het land was radeloos, redeloos, en reddeloos". In alle kerken werden de protestantse zaken (bijbels, e.d.) verwijderd en werd de katholieke eredienst hersteld. Daarna trok van Galen naar het noorden en veroverde Coevorden en vervolgens Assen, van waar de gedeputeerden naar de stad Groningen vluchtten. Op 12 augustus 1672 sloeg hij het beleg voor Groningen. Vanwege de beschieting met kannonen (van Galens specialiteit) werd de bisschop "Bommen Berend" genoemd. Een deel van zijn troepen trok naar het noord-westen tot voorbij Drachten in de richting van Leeuwarden, een ander deel naar het zuid-westen riching Heerenveen. In beide gevallen werden ze door friese militie tegen gehouden.
Zoals in die tijd normaal was, moest het binnengevallen leger door de lokale bevolking "verzorgd" worden. Dat hield in: voedsel leveren voor de soldaten en geld voor de commandanten om de soldij uit te betalen. Dat alles goedschiks of kwaadschiks. Meestal werd er ook geplunderd. Protesten werden met moord en verkrachting beantwoord. Hoeves en dorpen werden in brand gestoken. Drenthe,


"Oprecht verhaal hoedanigh de Stadt Groeningen.... 1672", gedeelte met de gebeurtenissen van 12 Augustus.
(Door Romeyn de Hooghe, Rijksmuseum; RP-P-OB-79.269)

een betrekkelijk arm gewest, had hier zwaar onder te lijden.
Op 28 augustus 1672 blies Bommen Berend het beleg van Groningen af, ook omdat troepen van de protestantse keurvorst van Pruissen de Republiek vanuit het oosten kwamen helpen, en trok terug naar het bisdom Münster. Dit alles gaf morele steun aan de rest van de Verenigde Nederlanden. Voor noord Nederland keerde de vrede weer en kon met het herstel een begin gemaakt worden.

Frerik E. en Aeltien W.
In oude akten komen hun namen voor:


Woonsteden in Peize met o.a. Ebbinge en Bavinge
(huisnummers van Arend Arends).


Frerik Ebbinge is Ette voor het Noordenveld 1669-1674 (rechter namens het Dingspel Noordenveld, zie ook Etstoel van Drenthe en Wikipedia Etstoel). Vermoedelijk is hij dat geworden als opvolger van zijn zwager Roelof Wolters, die in 1668 het laatst Ette is. De etstoel kwam vier keer per jaar bijeen, vanaf 1632 in het Provinciehuis in Assen.
1672: Frerik Ebbinge wordt vermeld in het Haardstedenregister van Peize in 1672 met 4 paarden, in 1691-1694 zijn weduwe. Hij woont mogelijk op de plaats waar in 1646 Jan Ebbinge woont en in 1742 Willem Tinge, die getrouwd is met Hillechien Bavinge, daarvoor getrouwd met Allert Ebbinge.
1677: Aaltien Wolters, weduwe Frerik Ebbinge wordt genoemd in de rekening van de Etstoel van 20-11-1677.
 [ Is hij omgekomen of als notabele vermoord in de oorlog van Juli-Augustus 1672? Zie boven. ] 
In 1684 eist Aaltien Wolters, weduwe Frerick Ebbinge 7 ducatons van Frerick Luinge, die de moeder van de eiser zou hebben geleend aan de moeder van de verweerder.
Op 18-10-1707 wordt Aaltien Ebbinge begraven, in het bekken 11 gld. 3 st. 12 p.
Op 27-11-1707 betaalt Aldert Ebbinge voor het laken over zijn moeder Altien Ebbinge.

Kinderen: Jeichien, Hindrik, Al(l/d)ert, Abeltien, Jan.

Frerik B. en Aeltien L.
Kinderen: Doe B., Jeichien B., Hillegien B., Trijntien B., Bartelt B., Frerik B(+).
Frerik Bavinge woont omstreeks 1695 mogelijk op dezelfde plek als later Harm Klazen, getrouwd met Roelfien (Doeës) Baving.
Op 19-12-1696 betaalt Frerick Bavinghe voor het laken over zijn "huis holt". Dit betreft mogelijk Aaltien Luinge, die op 18-12-1696 wordt begraven, in het bekken 6 gld. 12 st. 2 duiten.
In 1690 is Aaltien Luinge, echtgenote van Frerik Bavinge evenals o.a. Barelt Schuiringe en Jan Luinge een naaste bloedverwant van olde Jan Luinge. Aanname dat Aaltien Luinge een zuster is van (jonge) Jan Luinge. Op 11-8-1688 wordt Frerik Bavinges zoontje begraven.

Al(l/b/d)ert en Hillegien
Kinderen: Aeltien, 1720 Frerik, Alina (x Barteld Ebbinge), Allerdina.
In oude akten komen hun namen voor:
Na het overlijden van Allert Ebbinge in 1724 betaalt Doe Bavinge voor het laken over zijn zwager Allert Ebbinge (Hervormde Kerk Peize inv. 59). Aanname dat het hier de echtgenoot van zijn zuster betreft en niet zijn schoonzoon, zoals ook wel wordt bedoeld met het woord zwager.
Allert woont met zijn vrouw in hetzelfde huis als zijn ouders.
Na Alberts dood hertrouwt Hillegien 08-11-1733 in Peize met Willem Tinge.
Volgens het Register van Nieuwe Huizen zijn Willem Tinge en consorten in 1742 eigenaren van een huis, dat in 1646 eigendom was van Jan Ebbinge. In 1745 worden de kinderen van Allert Ebbinge genoemd.

In 1742 vragen Roelof Lunsche, hoofdmomber, dominus Helperi tot Siddeburen, Bartelt Bavinge en Gelmer Gelmers tot Peize als medemombaren over de nagelaten kinderen van wijlen Allert Ebbinge en Hillegien Bavinge toestemming van de Etstoel om enige vaste goederen te mogen verkopen (Roelof Lunsche, schoolmeester, is een zoon van Jeichien Ebbinge, Helperus Helperi is getrouwd met Abeltien Ebbinge, Gelmer Gelmers is getrouwd met Jeichien Bavinge).
1767: uit een erfeniskwestie bij de Etstoel blijkt dat Capitain F. Ebbinge, Alina Ebbinge getrouwd met Barteld Ebbinge en Allerdina Ebbinge getrouwd met Dubbelt Hemsing kinderen zijn van Allert Ebbinge en dat die met Grietien Lunsche mede-erfgenamen zijn van Johanna Wolters, weduwe Lucas Willinge.

Doop- en trouwregisters van Peize zijn er helaas alleen vanaf 1771. Een genealogie samenstellen moet dus met behulp van andere archieven. Alle bovenstaande gegevens zijn overgenomen uit de website van Arend Arends over Ebbinge,   Arend Arends over Bavinge en Arend Arends over Luinge. Etstoel gegevens komen van Etstoel. De gegevens over de huizen in Peize komen van A.Arends.

* L. Panhuysen, "Rampjaar 1672 - Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte"; 2009, Olympus

(2016.06.18)