Johan van Selbach (voor 1482 - 1563) en Judith Smullinck (?- 1542)
Over Johan van Selbach zelf is veel bekend (zie van Weringh 1981; hierna JJW). Wie zijn voorouders zijn is goed gedocumenteerd door Friedhoff (2004; hierna JF). Kennis over de nakomelingen is zeer verspreid, een klein deel is bij JF te vinden, een klein deel bij JJW. Er zijn vele aktes bewaard gebleven.
Johan van Selbach (geb. voor 1482 Crottorf/Cruttorf/Krotorf)
Uit het bericht over leven en afstamming van Johan van Selbach (van JJW):
De Selbach-familie waar we in Drente (en Groningen) mee te maken hebben,
behoort tot de tak Selbach-Cruttorf, waarvan het wapen
(sinds het eind van de 15e eeuw) gevierendeeld is,
met de drie diagonaal gerangschikte ruiten in twee overstaande kwartieren
en een roos in de andere twee (zie boven).
Het stamslot van dit geslacht, thans Krottorf geheten,....
ligt een paar kilometer NW van
Friesenhagen, 16 km WNW van Siegen in het Sauerland.
Johan van Selbach van Cruttorf was in of voor 1511, dus ongeveer dertig jaar oud, als Drost in dienst gekomen van Heer Johan II van Wisch op huis Ter Borgh. Ter Borgh ligt iets ten noorden van Emmerik in de heerlijkheid Wisch, waarvan de heren claimden rechtstreeks onder de keizer van het duitse rijk te vallen (JJW). Johan II van Wisch was getrouwd met Margartha Kettler (van Volmarstein), een dochter van Elisabeth von Hatzfeld, een zuster van Johans grootmoeder Catharina von Hatzfeld. Johan II zijn ouders waren Hendrik III van Wisch en Irmgard von Sayn-Wittgenstein (zie ook Johan II in wikitree). Wellicht was het door deze familie-relaties dat Johan naar Ter Borgh ging. En vond hij daar zijn echtgenote?
Johan van Wisch sterft in 1517 en in juni dat jaar wordt Johan van Selbach gehuurd door hertog Karel van Gelre. Daarmee begint zijn betekenis voor de gebeurtenissen in de noordelijke gewesten der Nederlanden (en voor zijn nakomelingen daar).
Karel van Gelre steunde de strijd van de Friezen tegen de Hollanders.
"Greate Pier",
een opstandige fries, maakte met zeeroverij
de Zuiderzee onveilig en belemmerde de hollandse handel
want de hollanders kaapten friese en gelderse schepen (zie ook Kalma 1970).
Karel van Gelre hielp nu in daad,
huurde Johan van Selbach en Johan Goltstein,
en het huurleger de Zwarte Hoop
(Hoop = Haufen, veel later "regiment",
bestaat uit meerdere vaandels;
meestal huursoldaten, landsknechten ).
In Juni 1517 zette Grote Pier Johan met enkele duizenden manschappen
vanuit Kuinre over naar Holland.
Daar werd Medemblik bezet, geplunderd en uitgemoord.
Daarna trok men door Holland
("van het land levend", zoals gebruikelijk)
veroverde en plunderde Alkmaar.
Toen ging het plunderend verder langs Haarlem en Amstelveen
naar Asperen bij Leerdam.
Dat stadje werd met veel verliezen veroverd, geplunderd en uitgemoord.
Daar verjoeg
Hendrik III van Nassau-Breda
(stadhouder van Holland 1510-1533)
het legertje dat toen wegtrok in de richting van Gelre.
De bourgondische troepen verlieten toen Gelre.
Na de tocht met de Zwarte Hoop veroverde Johan van Selbach in 1522 in opdracht van Karel van Gelre de vesting Coevorden en dat werd het centrum van de macht van Hertog Karel in de noordoostelijke Nederlanden. Johan werd daarna Drost van Drente en Kastelein van Coevorden. Voor een voorbeeld van de vele taken van de Drost zie een oorkonde uit 1529 (uit het digitaal archief Cartago) over een bemiddeling. Als Drost was Johan bij vele rechtzaken betrokken en incasseerde een deel van de opgelegde boetes (voor de landsheer en voor hemzelf). Een Drost reisde dus veel en door heel Drente. Hij moest ook zorg dragen voor de verdediging der streken. Ook zijn vrouw Judith is in het Archief van Drente te vinden. Judytt Smulling, Drostinne, kocht in 1527 een windmolen in de marke van Gees bij Oosterhesselen, ten NW van de vesting Coevorden (zie deel kaart van Peynacker 1635; een molen bestond daar nog in 1835).
Karel V en de door hem aangestelde stadhouder van Friesland,
Schenk van Tautenburg, hadden echter na 1522 niet werkeloos toegekeken.
Er ontstond een oorlogje tussen Gelre en Utrecht en Tautenburg
viel daarom in 1528 Overijssel binnen.
Karel van Gelre moest in 1528 Overijssel afstaan maar mocht
Drente en Groningen behouden.
Johan is kennelijk een goed bestuurder geweest want hij zag dat soms de wensen van Karel van Gelre over de belastingen onredelijk waren. Verder blijkt dat hij zijn vrouw met een brief met gevoelige inhoud naar de Hertog stuurde. Johan schrijft op 22 september 1536 een beleefde maar duidelijke brief aan de Hertog, ook naar aanleiding van de berisping over de manier waarop Johan de Hertog een memoriaal had doen toekomen: Ik heb het schrijven van uw vorstelijke genade (u.v.g.) ontvangen en begrepen dat het u.v.g. wil is dat ik mijn gebrek [aan levensmiddelen en oorlogstuig] aan niemand behalve aan u.v.g moet boodschappen en dat u.v.g. daarom het memoriaal van mijn huisvrouw niet hebt willen aannemen, nochtans door anderen aan u.v.g. aangeboden en gelezen is .... Ik geef u.v.g. onderdanig te kennen dat ik mijn huisvrouw dat memoriaal meegegeven had om het aan de drosten Erckelens of Palick te overhandigen indien u.v.g. niet aanwezig was, om het na terugkomst van u.v.g. met verdere toelichting over te dragen, niet wetende dat u.v.g. dat niet goed gevonden of daarin een mishagen gehad zou hebben. ..... Welnu, genadige vorst en heer, de inhoud van dit memoriaal is de grote armoede van uwer vorstelijke genade onderzaten in het land van Drente... (zie JJW voor het citaat). Het streven van Karel V naar hegemonie hield niet op en in 1536 lukte het generaal Schenk van Tautenburg, de stadhouder van Karel V in Friesland, de burcht Coevorden in opdracht van Karel V te veroveren. Daarover uit een dokument van Picardt van omstreeks 1650 (tekst uit Picardtreeks nr 8): Anno 1536 heeft den Vry-heer Georg Schenck, Stadt-houder van Vrieslandt, uyt de name Caroli V, Covorden belegert als daer binnen Commandeerde Heer Johan van Selbach, Geldersche Drost tot Covorden en der Landtschap Drenth, en Overste over sekere Geldersche Troupen. En hoewel den Commandant en 't Guarnisoen sich manlick verweerden soo zijn sy nochtans door gebreck van verscheydene saken ghenottsackt Covorden in den Winter op te geven: En in dese belegeringe is de Stadt Covorden wederom seer geschent en schadeloos gemaeckt.
Na de dood van Karel van Gelre in 1538 ging Gelre volgens het verdrag uit 1536 over aan Karel V. Gulik, Kleef en Berg waren ondertussen door vererving aan Willem V, hertog van Gulik-Kleef-Berg, graaf van de Mark, gekomen. Johan keerde terug naar het Siegerland en daar werd hij Drost van Windeck aan de Sieg (in het zuiden van het hertogdom Berg). Hij woonde weer op Crottorf, ongeveer 30 km ten NO van Windeck. Tevens bekleede hij de functie van "Maarschalk" aan het hof van het hertogdom Berg. Met zijn ervaring in besturen en oorlog voeren werd hij (Crottorf was een Nassaus leen) ook Raadsman aan het hof van Willem de Rijke van Nassau-Dillenburg (broer van de eerder genoemde Hendrik III, stadhouder van Holland). [Hij heeft aan dat hof zeker meegemaakt, dat de 11-jarige Willem van Nassau het prinsdom Orange erfde en zo tot prins van Oranje, graaf van Nassau werd en daarom in 1544 naar het hof van Karel V in Brussel verhuisde.] In 1542 droeg Willem de Rijke van Nassau hem op het Nassausche Legerkontingent in de oorlog tegen de Turken aan te voeren (Friedhoff, 2002).
Judith sterft (na hun terugkeer naar het Siegerland) in 1542, wellicht aan de pest die na de heel droge zomer van 1539 in heel Duitsland 1540-1542 woedde (zie Hässlin 1960).
Johan hertrouwde, kort na 1542, met Anna Smulling,
een halfzuster van Judith.
Johan blijft aktief op Crottorf (zie de diverse
aktes).
In 1547 ruilt hij met zijn collega "Ambtmann" van de graaf von Sayn
te Homburg twee horigen.
In 1553 stuurt hij een gezant naar Irmgard van Wisch, weduwe van de graaf van
Limburg-Stirum, kleindochter van zijn eerste heer Johan II van Wisch.
En in 1557 wordt een strijd met de broers Hatzfeld beslecht
en zijn 13-jarige erf(!)-dochter Catharina in 1559
aan Willem von Hatzfeld uitgehuwelijkt.
Johan sterft in 1563. Hij wordt begraven in het klooster Marienstatt bij Hachenberg, waar dan Adam van Selbach abt is. In dat klooster bevindt zich nu nog een grafplaat (zie levensbeschrijving; JJW). Zijn weduwe Anna mag volgens Johans testament op Crottorf blijven wonen. Echter, ze komt al in 1564 met haar dochter en schoonzoon de in Johans testament aangegeven regeling overeen en verhuist met 3000 goud-guldens en een jaarlijkse toelage van 75 Rheinthaler naar Keulen (JF 2004, p.94).
In 1567 wordt een twist over de erfenis tussen Catharina
en de dochter Judith van Catharinas halfbroer Henrick bijgelegd.
Mannelijke nakomelingen van Johan blijven in Drente aktief. Zie daartoe ook de website Schultes van Emmen. [ In de rouwbrief die de Rector van de Groninger Academie in 1702 schrijft bij het overlijden van predikant Johan van Selbach (1645-1702; eerst te Zuidlaren 1667-1681 en daarna te Groningen) wordt de afstamming van de zuidlaarder Selbachs tot Johan (*1483) opgesomd. ]
Nakomelingen van Johan von Selbach (voor meer zie Van Selbach)
Van enkele nakomelingen van Johan is veel, van andere weinig bekend.
Friedhoff, J., 2002. "Schloss Crottorf"; Wissen-Schönstein.
Terug naar de kwartierstaat van JvS en JSm. |
(2018.07.18) rh1475411m.html orig.: 2011.10.18