Heerke Meinderts (*1732) en Grietje Attes (*1733)
Atte Heerkes Hibma (*1773) en Lieuwkje Joukes Anema (*1772)
Heerke Attes Hibma (*1796) en Doetje Dirks van der Mei (*1805)
Heerke Meinderts en Grietje Attes
Heerke Meinderts is in 1732 geboren.
Zijn vader overleed ~1748, maar moeder zet de boerderij
met de kinderen voort.
Echter, moeder Janke vertrekt in 1751 naar Almenum.
De kinderen Sibbeltje (*1726), Dieuwke (1729), Heerke (1732),
Jochem (1734), Antje en Meindert kunnen kennelijk
(onder toezicht?) de boerderij verder doen.
Of hadden ze een hele goede meester knecht?
Grietje Attes is geboren (1733) te Dongjum, en wordt 1763 (als zij "van Wynaam"=Wijnaldum is) met haar twee zusters op belijdenis doopsgezind gedoopt.
Heerke en Grietje trouwen 10-05-1772 te Pietersbierum.
Het huwelijk is kerkelijk genoteerd maar is ook gedocumenteerd bij het gerecht.
Uit de aktes is af te lezen hoe het boeren bedrijf op SC4,
de stemplaats die vader Meindert Heerkes vanaf 1711 huurde, verloopt.
Speciecohieren Barradeel volgnr 5: 1769: 2 schoorstenen, 4 hoofden, 6 koeien, 4 rieren, 7 paarden, 54 pm bouw. 1774 knegt minder, 1780 meid minder, 1782 de vrouw overleden, 1787 meid minder, 1793 Heerke overleden. Reëelcohieren: volgnr 2, 1766-1790 Heerke Meiners, dan 1794 zoon (A/O)tte eigenaar. Grietje overleed in 1782, Heerke 1792/93. Hoe moeten we het leven van Heerke begrijpen? Zijn vader stierf toen Heerke 16 was. Dat betekende een grote verantwoordelijkheid voor hem: het voortzetten van de boerderij (dus met toestemming van de eigenaar), vooral ook omdat zijn moeder drie jaar later met een tweede man naar elders vertrok. Het moet hard werken geweest zijn. Had hij tijd voor afleiding? Was hij misschien een wat bijzonder persoon? Waarom sla je de meid in aanwezigheid van vele anderen? Deed hij het thuis misschien ook? We zullen het niet weten. Wel is duidelijk dat Heerke pas trouwde toen hij 40 was, met Grietje, een vrouw van dezelfde leeftijd. Ze krijgen spoedig een zoon, genoemd naar háár vader. Dan, 2 jaar later, kan Heerke de boerderij kopen. Had hij zoveel gespaard? Of was de koop mogelijk geworden doordat Grietje wat georven had?
Naar kwartierblad HM en GA.
| ||||||
Atte Heerkes en Lieuwkje Joukes
Atte Heerkes (*1773) was enig zoon
en geboren op de plaats "Roosjestein"
(zie kaartje: 1).
Lieuwkje Joukes uit haar bijbel (zie kader): "in het jaar 1772 is geboren Lüwkjen Joukes op woensdag morgens den 20 Maj om vier ur. Lüwkjen Joukes Anema heeft dit geschreven 1790". Lieuwkje was vermoedelijk Ned.Herv. Zowel Attes als Lieuwkjes moeder waren uit het geslacht Hibma. De gemeenschappelijke over-over-grootvader was Wybe Jans Donia. Meerdere van Wijbes nakomelingen nemen later de naam Hibma aan.
Kinderen (de tekst is uit Lieuwkjes bijbel):
"Heerke Attes is geboren den 21 Juny 1796 twee uur
voornoen",
"Jouke Attes is geboren den 28 September 1798 om half 2 uur voor noen",
"Rijmer Attes is geboren den 4 Maart 1800 om twee uur voor Noen".
En dan in een ander handschrift:
"Meindert Attes is geboren den 4 Januari 1804 en overleden",
"Grietje Attes is geboren den 13 December namiddag 4 uur 1806 en
overleden",
"Meindert Attes is geboren den 4 December 1808 's avonds 6 uur".
Atte koopt (mede door "wandelkopen") de plaats naast de zijne, aan de Pietersbierumer kant (zie kaart onder: 2), met een lange driehoekige kavel ten zuiden van de weg. Deze plaats zal in totaal 4 generaties (bijna 100 jaar) in de familie zijn (Atte H gekocht, Heerke A, Sjoerd Y huur, Klaas S huur tot 1911). Roosjestein en de nieuwe plaats vormen tesamen een groot geheel.
Atte overlijdt in 1822, 49 jaar oud, en Lieuwkje zet het bedrijf voort.
In 1832 was het landbezit nog niet verdeeld. Uit de kaart van Hisgis (kadaster 1832) blijkt hoe groot het totale bezit was. Het westelijke areaal omvat de naast elkaar gelegen plaatsen nr 28 en 29. Lieuwkje (en Atte) waren dus "groot grondbezitters" geworden.
Uiteindelijk is de verdeling van het bezit als volgt:
Lieuwkje overlijdt 1840, "in de ouderdom van 68 jaar en 6 maanden" (tekst uit haar bijbel). De grafsteen van Atte en Lieuwkje is nog in Pietersbierum aanwezig. [ Meindert en Klaaske kregen o.a. de zoon Meindert Meinderts (*1842); deze zoon trouwde later met Sytske Aukes Lettinga. Meindert en Sytske verhuisden eind 19de eeuw naar de U.S.A. Sytskes broer Auke (Aukes) Lettinga was later gemeentearchitekt van Sexbierum (en zou als jonge timmerman de kerktoren herbouwen; zie hier onder). Een brief van Sytske aan haar broer Auke, gedateerd 9-06-1890, uit Pella, Iowa, USA, bestaat nog. ]
Naar de
Kwartierstaat met 3 generaties Hibma
Heerke Attes is 1796 geboren. Hij kreeg de boerderij dicht bij Pietersbierum (plaats 2) in gebruik. Doetje Dirks is 1803 in Pietersbierum geboren. Haar ouders bedreven de boerderij naast die van Atte Heerkes en Lieuwkje Joukes, de boerderij aan de ZW kant. Doetje deed 03-05-1835 belijdenis. Heerke en Doetje trouwen in 1828. Lieuwkje Joukes Anema, de weduwe van Atte Heerkes Hibma, geeft toestemming. Bij het huwlijk moest, wegens het ontbreken van een geboortebewijs van Heerke (hij was doopsgezind), een "acte van bekendheid" bij de rechtbank in Leeuwarden worden opgemaakt (20-03-1828). Familie en vrienden uit Pietersbierum kwamen getuigen. Kinderen: 1829 Klaaske (trouwt later met haar volle neef Abe Joukes Hibma), 1831 Lieuwkje, 1833 Grietje (1856 x Albert J van der Ploeg). Doetje overlijdt in 1836, op 33 jarige leeftijd.
Hoe is dat daarna gegaan op de boerderij?
Heerke moet een meid gehad hebben om voor de kinderen te zorgen.
In 1843 trekt een vreselijk onweer op naar Pietersbierum.
Er moet veel bliksem geweest zijn.
De bliksem slaat in een boerderij aan de Hornestreek
en die ging in vlammen op.
Ook de Pietersbierumer kerk en toren vliegen in brand.
En de toren was net nog vernieuwd!
Vanuit de boerderij moet dat goed te zien geweest zijn.
Het bericht is uit de Leeuwarder Courant (oktober 1843).
In juni 1851 maakt Lieuwkje in gezelschap van P.C. Lourensz, haar zuster Klaaske en neef Abel Joukes Hibma een plezier ritje door Friesland. Via de westkant langs Bolsward gaan ze naar 't Heerenveen, alwaar overnacht wordt. De volgende dag terug, via Oranjewoud, Akkrum naar Leeuwarden en over Berlikum en de Bjirmen weer naar huis. Voor meer zie het Plezier Ritje. Een jaar daarna (23-05-1852) zullen ze trouwen, Lieuwkje met Pieter en Klaaske met Abel. In 1856 trouwt Grietje met Albert van der Ploeg. Later zullen zij naar de Verenigde Staten verhuizen, naar Iowa, maar in 1883 zijn ze terug en wonen in Sexbierum. Beide overlijden kort na elkaar in 1885. Hun zoon Jacob van der Ploeg blijft in de U.S.A. en woont later in Douglas County, Dakota (wordt in 1883 amerikaans staatsburger). Lieuwkjes latere tweede man Sjoerd de Boer, regelt dan een en ander voor Jacob met notariële aktes. In 1860 gaat een longziekte bij het vee rond. De Leeuwarder Courant publiceert lijsten met de namen van de boeren bij wier vee de ziekte opgetreden is (zie notities). Zulke ziektes waren een (financiële) ramp voor de boeren. Op 8 juni 1860 is er de aanbesteding tot het maken van een grintweg van Minnertsga via Tjummarum, Oosterbierum, Sexbierum naar Pietersbierum (zie Wumkes, 1930). Wordt de verlenging daarvan, in de richting van Wynaldum, en langs de boerderij en Roosjestein, met puin verhard en heet die daarom daarna in de volksmond de "Pûndyk"?
Heerke maakt in 1861 zijn testament
(zie de notariële aktes).
Naar de Kwartierstaat met 3 generaties Hibma Wumkes, G.R., 1930. "Stads- en dorpskroniek van Friesland (1700-1900)" |
(2015.04.30) ks521m.html