Sjoerd K de Boer (*1909) en A Frieda M T Jager (*1908)
Sjoerd Klazes de Boer is in 1909 te Pietersbierum geboren op de "stelp" boerderij aan de weg naar Harlingen. Niet lang na zijn geboorte stierf zijn moeder Trijntje (op zijn fries: Nynke) Hoogland. Vader Klaas zorgde met behulp van huishoudsters voor het gezin en de boerderij. In de eerste drie levensjaren van Sjoerd was het dus een komen en gaan van verzorgsters. In 1912 hertrouwde Klaas met Trijntje (Nynke) Schuiling, de vrouw die met wijlen zijn broer verloofd was geweest. (Ze was na dat overlijden in 1898, diacones in Leeuwarden geworden en enige tijd daarna was ze voor haar oom Klaas Schuiling, dominee in Veenwouden, gaan zorgen.) Een vroege herinnering van SKdB over die veranderingen: Evertje Wielinga (Ee), een dikke blozende lieve vrouw, de laatste hulp vanwege de kinderen, was op de bovenkamer aan het pakken en ze huilde. En er was "de faam", Anna Leistra, die op de trouwdag sipelsaus maakte, iets wat we anders nooit kregen! Met het hertrouwen van vader Klaas met "tweede Mem" werd het leven van Sjoerd en zijn broers rustiger en geordend. SKdB: Nynke Schuiling was ontwikkeld, hetgeen de opvoeding en vorming van ons kinderen ten goede kwam.
Sjoerd groeide op op de boerderij aan de Hoarnestreek onder Pietersbierum.
Hij sliep samen met zijn broer Auke in een bedstee,
de oudste broer Ynse had zijn eigen.
De kinderen gingen naar school in Sexbierum, te voet,
langs het "Oerpad".
Bij heel slecht weer werden ze (door de arbeider Piter Hansies) met een
hea wain (hooiwagen),
onder een dikke paardedeken, naar school gebracht,
ook de andere kinderen van de Âldyk en van de zeedijk gingen mee.
Na de 5de klas van de lagere school in Sexbierum ging Sjoerd naar de gemeente school in Harlingen. En daarna door naar de HBS. Dat betekende met andere kinderen elke dag op de fiets langs de Âldyk naar Harlingen heen en terug. De 4e klas moest herhaald worden. Het elke dag heen en weer fietsen was wellicht toch te veel en Sjoerd ging toen, in de 5e klas, op de schooldagen in pension in Harlingen, bij de HBS tekenleraar Gerrit Aalfs, die fotografeerde en films maakte. Sjoerd's kamer zag uit op het noorden waar hij in de verte de boerderij kon bevroeden. Ze vonden Sjoerd blijkbaar zo aardig, dat ze Sjoerd later een groot schilderij nalieten, een alpenlandschap. Sjoerd slaagde voor zijn eindexamen.
Sjoerd ging in 1928 medicijnen studeren in Groningen.
De foto is uit een familieportret van 1929.
Hem was ook aangeraden "naar Wageningen" (de landbouwhogeschool)
te gaan maar hij vond dat het medicijnen moest zijn.
Zijn oudste broer Ynse had de landbouwschool opgegeven
en was notariaat gaan studeren, in Groningen.
Ynse woonde al spoedig getrouwd (met Tite) aan het
Bernouilliplein in Groningen.
De middelste broer Auke werd daarom de opvolger op de boerderij.
Sjoerd deed aan vele dingen van het studentenleven mee. Daarbij hoorden de etentjes op de societeit "Minerva", het jaarlijkse "Corps Bal", de "Kermesse", en de diverse feestjes. In zijn herinneringen schreef hij niet een "fuifnummer" geweest te zijn, dat lag hem toch niet zo erg. Hij was lid van de "Linetrekkers" (de artistieke club), van de fotoclub met de mogelijkheid de "donkere kamer" te gebruiken, en natuurlijk van "Frisia" (van studenten uit Friesland).
Anna Frieda Magaretha Tallina Jager is in 1908 te Sappemeer
in het huis van de "schuierhoutenfabriek" geboren.
Ze had 3 oudere broers. Er was steeds 5 jaar leeftijdsverschil.
Als jongste en als meisje had zij een speciale plaats in het gezin.
Meisjes kregen en poëzie album, met gedichtjes en goede wensen. Eind 1918, Frieda was toen 10 jaar, schreven haar ouders Tallina en Johan daar elk een levenswens voor haar in. Op de eerste twee bladzijdes (moeder eerst) is hun handschrift te zien (Tallina en Johan). Tallina schreef natuurlijk in het (duitse) "Sütterlin" handschrift maar ze heeft vooraan iets in (ongeoefend) nederlands handschrift opgenomen.
Frieda ging naar de HBS in Hoogezand.
Op school, zo vertelde Frieda vaak,
kon zij iedereen aan het lachen maken.
Ze werd vaak gevraagd dat te doen; en als iedereen lachte hield zij
plotseling op, waardoor de anderen nog weer harder moesten lachen.
Toen het bedrijf van haar vader in 1927 failliet ging moest Frieda ook geld verdienen. Ze vond werk op het telefoonkantoor van Hoogezand-Sappemeer (zie ansichtkaart; ca. 1923, Beeldbank Groningen), dat vlak bij hun huis aan het Winschoterdiep gebouwd was, voor de hoek met de straat naar de Borg Welgelegen. Ze maakte daar het eerste telefoongesprek vanuit Hoogezand met Nederlands Indië mee. Niet heel lang daarna heeft ze zich aangemeld voor de opleiding tot verpleegster, aan het Academisch Ziekenhuis in Groningen,
Frieda haar schoolvriendin Jo was bevriend met Jan Schober uit Hoogezand,
die in Groningen medicijnen studeerde.
Frieda ging een enkele keer met Jo mee naar Groningen,
vaak zeggende, dat Jo dan niet de hele tijd bij haar vriend Jan moest zijn.
Sjoerd en Frieda
Maar ze vonden het goed met elkaar en op 1 mei 1932 volgde de verloving. De foto is gemaakt bij Frieda thuis, in Sappemeer. In zijn zevende studiejaar werd Sjoerd ziek, er werd wervel-TBC geconstateerd. Hij is toen zomer 1936 een tijdje in Putten op de Veluwe geweest, in "Huize De Vuurdoorn". Dat hielp echter niet genoeg en er werd besloten dat hij enkele maanden naar het Nederlands Sanatorium in Davos in Zwitserland zou gaan. Die tijd vond Sjoerd niet de leukste uit zijn leven. Wel begon hij daar, tussen patienten uit de hele wereld, postzegels te verzamelen (velen deden dat daar). Vanwege de TBC ging hij later nooit laat naar bed, dronk slechts bij hoge uitzondering een bier of een glas wijn, en rookte niet. Frieda deed hetzelfde.
In Leysin leerden ze mensen van overal uit de wereld kennen. Het postzegelverzamelen werd hier zeer intensief en deze liefhebberij zette hij zijn hele leven voort (hij probeerde die later ook op zijn zoons over te dragen). Met vele ex-patienten is nog jaren daarna gecorrespondeerd. Sjoerd en Frieda leerden daar natuurlijk vloeiend frans spreken. Later, met de kinderen, gingen Sjoerd en Frieda in de vacantie graag naar frans-talige gebieden. Ze verlieten Leysin in september 1938. Sjoerd werd in Groningen assistent in de dermatologie van het Academisch Ziekenhuis, bij Prof. Zurhelle. In dit specialisme zou geen nachtdienst nodig zijn (een keuze ook om te veel lichamelijke inspanning, zoals door nachtdienst, te vermijden). Frieda werkte weer enige tijd als verpleegster. Ze woonden aan de J.C.Kapteijnlaan 25. Vanwege het kleine bed werkte Frieda vaak 's nachts en sliep overdag. Daarna volgden nog drie maanden in Leysin (januari - maart 1939). Op de terugweg naar Nederland bekeken ze uitgebreid Parijs. Van mei tot juli woonden ze in de Josef Israelsstraat, dicht bij Frieda's broer Jan (die aan de H.W. Mesdagstraat woonde). In augustus zijn ze verhuisd naar de woning Korreweg 242a.
Toen in mei 1940 de oorlog uitbrak (en Duitsland ook Nederland had bezet)
ging het leven eerst toch min of meer gewoon door.
Het werk in de kliniek voor dermatolgie betekende ook onderzoek.
Er zijn in 1942-43 enkele publicaties van Sjoerd's hand over het effect
van zwavel bij de behandeling van geslachtsziekten verschenen
(zie de "knipsels en fotos").
Later kregen, met medeweten van Prof. Zurhelle,
mensen verklaringen over hun (fictieve) ongeneeselijke ziekte mee,
opdat ze niet met de "Arbeitseinsatz" naar Duitsland gestuurd
hoefden te worden.
In 1944 kon Sjoerd de praktijk van Dr F. van Wering aan de Noorderhaven 40 overnemen en hij werd zelfstandig huidarts. Links naast de statige voordeur kwam een marmeren plaat met naam en beroep (foto). Nu, als huis met artsenpraktijk, waren op de begane grond de kamers van de praktijk, met voor een studeerkamer, dan de onderzoeks- en laboratoriumkamer. De binnenplaats was met glas overdekt en vormde, aansluitend aan de onderzoekskamer, de spreekkamer. De verbinding van die twee bestond uit twee grote boog openingen. In het achterhuis was de wachtkamer. Boven werd aan de voorkant gewoond, de kamer had twee ramen geflankeerd door twee &quit;uitkijkramen" (zie foto), achter in het voorhuis was de eetkamer. Via een in de winter heel koud gangetje was er rechts een verbinding met de keuken in het achterhuis, en voorbij de keuken waren nog enkele kamertjes. In het voorhuis was de bovenste (pakhuis-) verdieping ingericht tot slaapafdeling, met een slaapkamer voor, een slaapkamer achter, en aan de zijkant onder het scheve dak een ruimte die als badkamer diende. In April 1945 naderden canadese legereenheden Groningen, om stad en land van de duitse bezetters te bevrijden. Er werd aan de Noorderhaven geschoten en het gezin zocht een veilige plaats onder een zware tafel in de onderzoekskamer, midden in het voorhuis. Op een van de avonden ging iedereen naar boven, naar de kinderslaapkamer, om uit de raampjes naar de rode gloed van de door de duitse toepen in brand gestoken 17de en 18de eeuwse huizen aan de Grote Markt te kijken.
Na de bevrijding keerde het leven geleidelijk terug naar normaal. Er was in de jaren na de oorlog veel werk voor een dermatoloog (schurft, geslachtsziekten, enz.). Sjoerd maakte lange dagen en Frieda hielp zo nodig in de pratijk. Het spreekuur begon nu om 8 en liep tot 9 uur en dan van 11 tot 12 uur. Vaak was de laatste patient om 12 uur nog niet door Sjoerd gezien. In de middag was het spreekuur van 1 tot 2. Daarna was er tijd voor patienten op afspraak. Soms ook deed Sjoerd huisbezoeken, en hij ging naar het Diaconessen ziekenhuis om daar patienten te behandelen, altijd op de fiets om er even echt uit te zijn. In de tijd aan de Noorderhaven is de derde zoon Sjoerd geboren.
Kinderen: 1941 Klaas, 1943 Johan Auke, 1946 Sjoerd.
De voor de kinderen gekozen namen volgen de traditie.
Vanwege dat grote huis, drie kinderen, en af en toe helpen in de praktijk, had Frieda steeds inwonende hulp in de huishouding. Deze meisjes gebruikten een kamer in het achterhuis. Bijna alle kamers van het huis werden verwarmd met kolenkachels. Het kolenhok was onder het achterhuis, in de kelder, met toegang via een trap. Het was een heel gesleep met kolen naar al die kachels.... In 1950 werd het pand Heresingel 7 te Groningen gekocht. Daar, aan "de Singels", hadden veel artsen hun praktijk. Sjoerd bleef daar de rest van zijn leven wonen en werken. De marmeren naamplaat verhuisde mee. Het huis werd verbouwd (het sous-terrain en de woonverdieping) om het als praktijkhuis geschikt te maken. Architect Jan Jager aan de Ubbo Emmiussingel, Frieda's broer, maakte de bouwtekeningen. En er werd een schuurtje voor fietsen en tuingereedschap neergezet. Sjoerd verzorgde de achtertuin zelf, hij wilde altijd graag buiten zijn, iets doen wat aan zijn jeugd op de boerderij deed denken. Naast het huis is in 1954 voor de toen gekochte auto een garage gebouwd. Het huis had centrale verwarming, gestookt met cookes. De kachel stond in het stookhok dat naast de voordeur aan het huis gebouwd was en bovenop het aan de eetkamer aansluitende balkon had. De cookes werd door een luik in het balkon in de silo van het stookhok gestort.
Met de praktijk moest ook de patienten administratie gevoerd worden.
Voor elke patient was er een kaart, waar Sjoerd het gebeurde op schreef.
De declaratie van de behandelingen bij de ziekenfondsen werd,
met Sjoerds hulp, door Frieda gedaan.
Aan het einde van elk kwartaal werd de grote tafel in de woonkamer ontruimd
en lag dan enige tijd vol met patienten-kaarten, kaartjes en papieren.
Voor de privé patienten werd dan door Sjoerd de rekening klaargemaakt.
Sjoerd en Frieda hadden bewust geen zin zich in het wereldje van
specialisten en vermogenden te begeven,
hun sociale leven was dus huiselijk met bezoek van en aan vrienden.
Al spoedig na de oorlog ging het gezin in de vacantie naar een zomerhuisje op Vlieland. Dat hebben ze enkele jaren gedaan. Later, met de in 1954 gekochte auto, kwamen er reizen naar Frankrijk en frans Zwitserland. Die reizen duurden meestal drie weken. Ze bestonden uit drie delen: de heenweg met cultuur, dan een periode aan een strand, tenslotte vlot weer naar huis. Meestal werd er gekampeerd, iets wat Sjoerd heel fijn vond, Frieda gunde Sjoerd dat. Nog weer later volgden reizen naar Scandinavië. Sjoerd en Frieda hadden een brede culturele belangstelling. Ze bezochten vaak de kunst en schilderijen tentoonstellingen van "Cultura", ze gingen naar de concerten van de "Groninger Orkest Vereniging" (GOV), en naar musea. In de loop der jaren konden Sjoerd en Frieda een en ander aan antiek en schilderijen (schilders van "De Ploeg") kopen. Sjoerd bezocht ook de voordrachten van het "Natuurkundig Genootschap". En ze lazen veel, Sjoerd over geschiedenis en politiek, Frieda ook, maar zij las meer romans, vooral historische, soms ook in het frans, vaker in het engels. En Frieda dweepte, al sinds haar jeugd, met russische schrijvers.
De praktijk leverde een ruim inkomen. Af en toe kochten ze kunst, schilderijen van schilders van De Ploeg. Op zaterdag of zondag maakten ze 's middags vaak een wandeling door de stad, vooral langs het Zuiderdiep, waar veel antiquariaten waren. Ook daar werd af en toe wat gekocht. Frieda had in haar jeugd een hond gehad, en vond het fijn er weer een te hebben. Het was ook "goed voor de kinderen". Al aan de Noorderhaven kwam er een hond. Later, aan de Heresingel, was er Lassie, een witte hond met wat langere haren. En tenslotte was er Tjoepie, een beige hondje, dat veel trilde. Was dat van de kou of van de zenuwen? De levensmiddelen bestelde Frieda altijd bij die kruidenier in de Korrewegbuurt, die ze 1938-1944 had leren kennen. Ze bestelde per telefoon en de waar werd dan één keer per week gebracht. De melkboer kwam door de straat. Maar na enkele jaren aan de Heresingel ging ze geleidelijk over op de winkels in de Steentilstraat (bakker Crebas, slager Mollema, en de kruidenier Albert Heijn).
Frieda kookte overwegend eenvoudige maaltijden.
Standaard was aardappels, groente en vlees,
meestal "runderlapjes".
Ze gebruikte vrijwel nooit uien in het eten, de patienten zouden dat
eens aan Sjoerd of in de gang kunnen ruiken.
Twee keer per jaar kon Sjoerd Frieda overtuigen om
"siepelsaus" te koken (gestoofde uien in saus).
Dat gebeurde dan op een zaterdag.
Na elke maaltijd was er een toetje,
meestal yoghurt voor de bijna altijd hongerige zoons.
In de tijd dat neven de Boer in Groningen studeerden, kwamen ze elke week een keer aan de Heresingel eten. Neven die zo in huis kwamen waren Klaas Ynses (studeerde notariaat), Klaas Aukes (Landbouwschool), en Theunis Y (notariaat). Theunis kwam zeker ook om piano te kunnen spelen, hij was goed in jazz muziek, in swing. Han heeft veel van hem geleerd.
Sjoerd was overtuigd "mennist".
En zo werd hij al spoedig in de kerkeraad gekozen
van de Doopsgezinde kerk aan de Boteringestraat.
Er waren ook regelmatig bijeenkomsten van mennisten aan de Heresingel.
Maar later trok hem het buitenzijn (zie onder) vooral op zaterdag
en zondag meer,
hij vond het met de kerk wel genoeg.
Wel bleef hij nog jaren in het bestuur van het Doopsgezind Gasthuis
aan de Butjestraat.
De voorganger in de praktijk, Dr F. van Wering, bezat een buitenhuisje bij Schuilingsoord, ten zuiden van Zuidlaren. Daar mocht het gezin 's zomers gebruik van maken. Het huisje lag in een perceel bos en heide van 11 ha. De kinderen konden daar heerlijk spelen. Sjoerd werkte dan vaak nog, Frieda en de kinderen bleven in "van Werings Bos". Sjoerd ging ging op de fiets de 17 km heen en weer (maar kwam dan niet elke avond naar Schuilingsoord). Als een soort van tegenprestatie voor het gebruik deed Sjoerd daar (in overleg) een deel van het onderhoud (verven, omgevallen bomen wegwerken, enz.). Sjoerd verzorgde de achtertuin aan de Hersingel zelf. Op zeker moment kreeg hij het idee om bijen te gaan houden. Hij schafte enkele volken en de nodige uitrusting aan. Na de voorjaars bloei stond hij dan, in imkerspak en door rook omgeven, de honingraten er uit te halen. Frieda deed het slingeren van de honingraten. Van het voorraadje genoot Frieda ook, ze deed dan vaak een lepel honing in de koffie. Maar de bijenvolken werden later (zie hierna) naar de Bulten verhuisd, waar de opbrengst aan honing klein was. Toen een zoon van van Wering dichtbij kwam wonen en het zomerverblijf ging gebruiken, voelden Sjoerd en Frieda zich daar "te veel". Na enkele jaren zonder buitenverblijf vonden ze (en kochten ze mei 1962) "de Bulten", tussen Westlaren en het Noordlaarder Bos, aan de rand van de "Vijftig Bunder", met vacantie huisje. Het geheel was ruim 4 ha groot, bos en weiland, grenzend aan de Drentse Aa. Daar gingen Sjoerd en Frieda bijna elk weekeinde (met goed weer) heen. Later in de jaren 60 werd de praktijk wat rustiger. Sjoerd vond toen met Frieda meer tijd om aan genealogie te doen. Omdat de grafsteen van de alom bekende en gewaardeerde voorouder dominee Schuiling in Oude Bildtzijl (1783-1871) in verval was geraakt, kwam het idee naar voren om geld in te zamelen voor herstel. Daartoe moesten de nazaten gevonden worden. Deze hele actie leidde tot het "Schuilingboek", samengesteld door twee nazaten, S.K. de Boer en P. Willems, dat op een Schuiling reunie in Sint Annaparochie mei 1973 aan alle nazaten werd gepresenteerd.
Frieda hield van handwerk, met naald en draad. Kleren maakte ze niet, maar ze borduurde graag.
In maart 1976 droeg Sjoerd de praktijk over;
zijn opvolger zette die voort in het Diaconessenhuis.
Het werd nu echt stil in het huis aan Heresingel 7.
Na enkele jaren alleen in Heresingel 7
ging Frieda een paar kamers aan studenten verhuren.
Daarna verhuisde ze naar een etage woning op Heresingel 3.
Tenslotte verhuisde ze naar Drachten, naar een flat.
Omstreeks 2000 had ze steeds vaker hulp nodig, die door de jongste
zoon Sjoerd en zijn Meggy gegeven werd.
Enkele jaren na Frieda's overlijden hebben de oudste zoon Klaas en zijn dochter Marel de as van Sjoerd en Frieda volgens hun wens aan de Pietersbierumer zeedijk tegenover "de pleats" (waar Sjoerd zijn jeugd had doorgebracht) uitgestrooid.
Op wie leken Sjoerd en Frieda?
Frieda karakteriseerde de familieleden in een gesprek in 1980.
Herinneringen van kleindochter Marel aan Oma Frieda
(opgeschreven januari 2018):
Terug naar de kwartierstaat van Sjoerd en Frieda.
SKdB:
Sjoerd heeft zelf herinneringen aan en gevoelens uit zijn jeugd opgeschreven.
Die notities vormden de essentiele basis voor de boven gegeven
beschrijving van zijn jeugd.
Uit zijn aantekeningen zijn enkele zinnen letterlijk overgenomen.
|
(2019.04.12) begonnen 2013 ks11m.html