Zwitserse doopsgezinden vluchten naar Nederland
Van Meihusens tot Meihuizen

Zwitserse doopsgezinden en hun sympatisanten werden vervolgd. Voor meer daartoe zie een kort historisch overzicht der vervolging doopsgezinden in Zwitserland.

De voorvaderen van Samuel Jacobs Peter (zie kwartierblad boven) woonden in Gontenschwil in de huidige Kanton Aargau (vroeger bij Kanton Bern), enkele km ten noorden van Rheinach (zie Kaart KS646).

Samuel begreep dat zijn sympathie voor de dopersen voor hem en zijn vrouw Barbara gevaarlijk werd. In 1714 had Samuel Peter 16 dagen in de gevangenis van de Landvoogdij Lenzburg (het kasteel Lenzburg) gevangen gezeten. Het gezin besloot dat jaar (met meerdere anderen) naar Nederland te verhuizen / vluchten.

Rechts: Het slot Lenzburg (foto van eind 19e eeuw). Naar verluidt was de kerker onderin het derde gebouw-deel van links, daar waar geen wingerd is.

In september 1714 meldt het kerkboek van Gontenschwil: "Als wederdopers zijn weggetrokken en hebben voor zich en hunne nakomelingen het land- en burgerrecht alhier verloren, so mir auch zu verzeichnen von Wh. H. C. Landvoigten befohlen werden, de navolgende personen" (daaronder Samuel en Barbara, beide wel lid van de "gereformeerde kerk"). De "toon" van het in het duits weergegeven deel van de tekst zou op een welgezinde houding van de kerkvoogden ten aanzien van de door de overheidsmaatregelen getroffenen kunnen duiden. Samuels ouders bleven in Gontenschwil.

Degenen die weg gaan zijn Hans Gautschi, Jacob Peter, Samuel Peter (Meihusen) en Barbara Frey, Rudi Peter, Samuel Peter Stülzer en Rudi Peter met hun gezinnen en ook nog de ongehuwden Samuel Lentsweyler en Rudi Würgler. Deze groep dopersen reisde dan op eigen gelegenheid naar Basel en verder naar Nederland en Groningen, alwaar zich eerdere vluchtelingen en familieleden gevestigd hadden. Samuel en Barbara vestigden zich in de Kalkwijk bij Hoogezand met de familienaam "Meihuizen". Het echtpaar heeft kennelijk voldoende geld kunnen meenemen om daar een huisje te kopen. Later is nog eens geld uit Zwitserland overgemaakt (door achtergebleven sympatiserende familieleden?). Enkele nazaten verwierven in Hoogezand aanzien als industrieel.

Bovenstaande tekst is een samenvatting van de geschiedenis zoals opgeschreven in het "Meihuizen Boek", 1890, J.D. Huizinga; Hoitsma Groningen

(2013.10.12)