Zwitserse doopsgezinden - Vervolging - Vlucht - 1550-1715

Zeer korte geschiedenis zoals samengevat uit het
"Stamboek of geslachtsregister der nakomelingen van
Samuel Peter (Meihuizen) en Barbara Frey
uit Gontenschwyl (Aargau-Zwitserland)"

De kerkelijke reformatie-beweging had na Luthers protesten in 1517 ook succes in Zwitserland. Zwingli en Calvijn waren de voormannen voor de "reformatie" van de zwitserse kerken. Ook ontstond er een beweging van "wederdopers" (dopen op basis van de eigen beleidenis, dus evt. opnieuw dopen). In de loop van de 16e en 17e eeuw probeerden de zwisterse overheden de doperse groepen binnen de officiele kerk te brengen. Daar waren de dopersen echter niet voor te vinden omdat bij hen de vrijheid van het denken hoog in het vaandel staat. De maatregelen werden in phasen steeds strenger en de dopersen werden in feite vervolgd: arrestaties, verhoren met marteling, en gevangenisstraffen voor diegenen die niet tot het "juiste" inzicht kwamen.

In wanhoop overwogen vele doopsgezinden dan maar weg te trekken (te vluchten). Een groep (voornamelijk afkomstig uit Bern) trok naar de Elzas. Een andere groep wilde via Engeland naar de engelse kolonies in noord Amerika. Van deze vluchtelingen/emigranten (daaronder velen uit de Elzas) zijn nazaten te vinden onder de "Amish" in de USA, vooral in Pennsylvania. De naam Amish komt van de naam van de zwitserse voorman Jacob Amman (voor meer zie in wikipedia).

Diverse groepen van wederdopers zochten steun bij doopsgezinden elders in Europa. Zo waren er ook kontakten met doopsgezinden in de Nederlanden (met name in Delft), waar immers in de praktijk geloofsvrijheid gold. Deze nederlanders probeerden via de Staten Generaal der Verenigde Provincien diplomatieke druk op de zwitserse kantons uit te laten oefenen. Er zijn door de Staten Generaal inderdaad brieven naar Zwitserland gestuurd maar zonder merkbaar resultaat.

Meerdere van de doopsgezinden die in de zwitserse kanton Bern gevangen zaten, werden naar Nederland "uitgeleverd". In 1710 vertrok zo onder militaire bewaking een groep van 56 mannelijke doopsgezinden. Ze werden in Basel ingescheept en men voer (onder militaire bewaking) de Rijn af. Het schip legde na ruim een week in Mannheim aan om 28 door ziekte en zwakheid voor het transport niet meer geschikte personen los te laten. Een tweede aanlegplek zou bij Neuwied (tegenover Koblenz) zijn maar men voer door. Tenslotte kwam men in Nederland (Nijmegen) aan alwaar de groep aan de Staten Generaal zou worden overgedragen. Deze liet het echter aan de hollandse doopsgezinden zich over de overgebleven zwitserse vluchtelingen te ontfermen.

De zwitserse overheid verondonneerde ook, dat de bewoners der streken met Mennonieten krachtig moesten meewerken aan de opsporing, vervolging en bekering, en dreigde voor niet meewerken met vergelijkbare straffen. Ook erkende leden der gereformeerde kerk, die dopersen de hand boven het hoofd hielden, of echtelieden uit "religieus gemengde" huwelijken, voelden zich bedreigd en werden hier en daar gearresteerd.

Zo werd in 1714 een aantal afgevoerd naar Turijn en daar met galeiboeven opgesloten om naar de galeien te worden afgevoerd. Maar ze werden toch vrijgelaten op voorwaarde nooit meer in Zwitserland terug te keren.

In de loop der jaren besloten vele dopersen Zwitserland te verlaten. Men week uit naar buurlanden, naar de Nederlanden (Delft, Deventer, Friesland, Groningen, Hoogezand, Kalkwijk, Sappemeer), naar noord Amerika, etc.

Naar de vlucht van de Meihusens.

Huizinga, J.D. 1890, "Stamboek of geslachtsregister der nakomelingen van Samuel Peter (Meihuizen) en Barbara Frey uit Gontenschwyl (Aargau-Zwitserland)", Hoitsma, Groningen; het "Meihuizen boek"

(2010.08.19)   ks-zwits-doops.html