Kwartierblad van Hendrikje van Selbach (*~1610)

Kwartierblad   RH IX.754   naar overzicht

Johan van Selbach
* voor ~1510
+ 1585 - 1588 Emmen
(Schulte)

Griete
*
+ na 1562

x voor 1544

nn
*
+

nn
*
+

x

nn
*
+

nn
*
+

x

nn
*
+

nn
*
+

x

Henricus van Selbach
* 1540±10 Emmen
+ ca. 1618? Emmen
(Schulte, Ette)

Catarina Jansen(??)
*
+

x
meer.... rh117541m

N.N. (Herman?) Homan
*
+

Marretien Willinge
*
+

x

Johan van Selbach
* Emmen
+ ~1639 Zuidlaren
(Ette)

Niessien Homans
* ~1585
+ voor 1639

x ~1608

Hendrickien van Selbach
*~1610
+ 1667 Zuidlaren

x Arnoldus Bottichius

Voor de beschrijving van de gebeurtenissen in deze periode is veelvuldig gebruik gemaakt van gegevens in de "Geschiedenis van Drenthe" (hierna afgekort als GD).    Oude aktes zijn te vinden via Archieven.nl.

Kaart van ZO Drenthe (Peynacker, ~1635).
 
E=Emmen, R=Roswijnckel, O=Odoorn, TA=Ter Apel, S=Sleen. Onderstreept: Coevorden.

Johan en Griete
Johan was Schulte van Emmen, Odoorn en Roswinkel (de noord-oostelijke helft van het 1e Dingspel).   De Schulte was voor alles in zijn gebied verantwoordelijk (politieagent, rechter, notaris, belastinginner in één).
Johan wordt als Schulte in de periode 1534 tot 1575 genoemd in aktes van het Drents Archief (zie de aktes Johan).

Zijn vrouw Griete wordt vermeld in 1544 en 1562 (zie aktes Griete).   In 1544 verkopen Johan en Griete twee stukken hooiland aan het Klooster Ter Apel. En ze ruilen land met Ter Apel waarbij Johan en Griete het "Hebbekynge erve" krijgen (met nog wat kleinigheden bij die ruil).   In 1562 verkopen ze aan het Klooster Ter Apel een "schat rogge op Huysinge erve te Suytberge".   In 1572 ontvangt hij als Schulte de bijdrage van het Klooster Ter Apel (vanwege de in het 1e Dingspel gelegen kloosterlanden) in de 14400 carolus guldens die "'t landschap" [Drenthe] in 1570 aan zijn Koninklijke Majesteit [Philips II van Spanje] had moeten beloven als afkoopsom voor de twintigste en tiende penning, de belasting op onroerend goed en transacties (zie 1572A-JvS20.png, en ook GD p.285).
Kinderen vermoedelijk: Henric, Const, en Luitjen.

Johan verschijnt als Schulte vanaf 1534; hij zal toen dus tenminste 20 jaar oud geweest zijn, dus geboren voor ~1510. Zoon Const wordt enige tijd Schulte te Sleen, genoemd vanaf 1588 (zie de aktes Gunst). Zoon Luitjen verhuist naar Groningen (zie bij aktes Luitjen). Zoon Henric treedt vanaf 1579 op als schulte van Emmen.

Voor veel meer over Johan zie Johan b van Selbach.
 

Henricus en Catarina Jansen(??)
Henricus (Henrick) werd ook Schulte van Emmen. Later wordt hij Ette namens het Zuiderveld en tenslotte gedeputeerde.

Voor veel meer over Henrick zie levensloop Henrick.
In de aktes Henrick zijn details te vinden.

Kinderen: Johan en Caspar; mischien nog een derde kind.

Zoon Johan wordt omstreeks 1570 geboren. In November 1572 verschijnt er een "nieuwe ster" aan de hemel. Heeft Henricus die gezien? Deze verschijning geeft, tesamen met de beweging van Luther uit 1517, de aanzet tot een verandering van het wereldbeeld (zie 16de eeuw).

Drenthe omstreeks 1600 sterk verarmd, Drenten hadden zorgen om het bestaan
Drente is nooit dicht bevolkt geweest. In 1612, na de periode van oorlog woonden er slechts 17000 mensen; 199 van de 1011 "ploegen" (erven) en 54 "hofsteden" waren "onbetimmerd" (onbewerkt); zie Bieleman (in GD, p.327). Veel bewoners van Drenthe waren in de jaren van oorlog (vooral tussen 1568 en 1598) naar veiliger streken getrokken. De Hondsrug was de hoofdweg voor de legers en zelfs de staatse troepen hadden veel vernietigd. De rust keerde na 1594 (na de reductie van Groningen) ook in Drenthe terug. Echter, de afgedankte manschappen van de legers zwierven nog door het land en de zeden waren verruwd. Geweld, drankzucht en ontucht waren aan de orde van de dag.
Pas na de verovering door de staatse troepen van Oldenzaal, Ootmarsum en Lingen in 1597 was Drente veilig (de Jong, in GD, p.302). Met een plakaat van 10 mei 1598 had de nieuwe stadhouder, Willem Lodewijk van Nassau, de reformatie "opgelegd". De pastoors moesten binnen drie weken hun functie opgeven, tenzij ze na gebleken geschiktheid, als ze "sich tot die reine bekentenis ende leer des Euangelii hadden begeven", door de "kerkvoegden en oldsten" als predikant werden benoemd. Helaas waren veel pastoors "onerbowt ende qualic belesen". De bevolking stond ook nogal onverschillig tegenover de reformatie, ze hadden andere zorgen (de Jong, in GD, p.308). Ook moest de betaling van de predikanten geregeld worden; de rentmeester van de domeinen kreeg de opdracht de kerkse bezittingen te inventariseren en moest bij schulte, kerkvoogden en desnoods de pastoor informeren "bij wie nae olden gebruic die pastoor plachte gecoren ende gestelt te worden" (de Jong, in GD, p.304).

Hendrik is vermoedelijk in 1618 overleden.
 

Johan van Selbach en Niessien Homans

Johan was in 1603 op de landdag aanwezig, waar iedere "eigenerfde" het recht had te komen (van Deursen, in GD, p.248). Hij was ook enige tijd in dienst van het hof van Oldenburg.
Niessien/Niese Homan(s) was eerst getrouwd met Willem Hidding, zoon van Bastiaan Hidding, Ette van Rolde (1596-97) en landdagscomparant (1603), en Dubbeldina Jullies Lattringe (zie homanfree gen. Hidding; VIIIe). Uit dit huwelijk zijn twee zoons bekend: Carel en Laurens.

In 1608 trouwt Johan van Selbach met Niessien Homans, de weduwe van Willem Hidding.
Johan van Selbach wordt in 1610 in de belastingregisters van Emmen genoemd en in 1612 komt hij nog niet voor in de registers van Zuidlaren (Toegang 0001-621).
In de aktes Johan "de jonge" zijn details te vinden.
Van homanfreeIn 1612 is Jan van Selbach namens zijn vrouw eiser tegen Jan Rammering. Het betreft de erfenis van de helft van de goederen van wijlen Bastiaen Rammering en Marretien Willinge. Volgens de uitspraak van de Etstoel zijn de huwelijkse voorwaarden van 1586 geldig. [Etstoel 14 deel 2 folio 235 d.d. 20-4-1612]. In de akte is Marretien Habinge doorgehaald en vervangen door Marretien Willinge.
Op 22-4-1616 zijn Jan Willinge te Peize en Johan Willinge te Tynaarlo en hun zusters eisers tegen Johan Homan, Willem Bavinck en Jan van Selbach en consorten. Het betreft de erfenis van Herman Willinge. De zaak wordt verwezen naar volgende lotting. In de volgende lottingen komt deze zaak niet meer aan de orde, mogelijk hebben de partijen een schikking getroffen.[Etstoel 14 deel 4 folio 20 d.d. 22-4-1616]

In 1619 koopt hij nog een perceel land in de marke Noord- en Zuidbarge (bij Emmen).
Pas in het register van 1630 van Zuidlaren (het eerste na 1612) wordt hij vermeld (Toegang 0001-841.1) met 5 personen.
Johan en Niessien zullen meerdere jaren voor 1627 naar Zuidlaren verhuisd zijn.

Van 1627 tot 1639 was Johan Ette (gekozen rechter) voor het dingspil Oostermoer. Hij komt voor in een aantal bewaard gebleven drentse aktes over (ver)koop van land in de periode 1619-1646.
Johan en Niessien wonen in Zuidlaren, in het huis Laarwoud. De buitenkant (17de eeuw; zie foto uit 2011) is na de eerste bouwfase nog uitgebreid (zie Wikipedia).

In Zuidlaren was Johan ook kerkvoogd. In die functie (zowel als lid van de "landadel") moest hij zich met de benoeming van predikanten bezig houden. Dat was in die tijd, kort na de omwenteling naar het protestantisme, in het verarmde Drenthe niet eenvoudig. Lang niet alle predikanten waren goed opgeleid of van goed gedrag. In "Hervormde Gemeente Zuidlaren - 400 jaar" (Terburg+2001) wordt over een hoog oplopende ruzie met predikant Wirichius bericht. Wirichius was in 1626 al eens "zijnde over sijn bier" een vergadering van gedeputeerden in Assen binnengekomen. Omstreeks 1627 liep het op een gevaarlijke ruzie in Zuidlaren uit, waarbij Johan van Selbach zich ook niet van zijn beste kant liet zien: Van Selbach smeet Wirichius met een pulle en liep met een mes op hem aan: Wirichius weerde hem met een stoel af. Ondertussen wierp de zoon van Van Selbach van buiten met stenen door het venster. Wirichius pakte een stok en riep dat als hij geen predikant was, hij Van Selbach met een stok zou slaan. In 1629 werd deze predikant definitief afgezet.

Handtekening van Johan van Selbach onder een kerkeraads verslag van 1633. De eerste handtekeing is van zijn schoonzoon, de dominee Arnoldus Böttichius. Uit Terburg+ (2001).

Op 30.01.1632 en in 1633 wordt Johan/Jan van Selbach vermeld als ouderling te Zuidlaren. Hij zit dus in de kerkeraad.

Kinderen: ~1610 Hendrickien, ~1615 Roelof, Caspar.
Dochter Hendrickien huwt Arnoldus Bottichius die predikant in Zuidlaren is geworden.
Zoon Ru(oe)loff is 1644 getrouwd met Jantien Roenges/Rodengat/ten Rodengate uit Sleen. Zij was ~1624 te Zuidlaren geboren, dochter van Geert ten Rodengate en Hille Rosing. De avondmaalsbeker van de kerk van Zuidlaren heeft de inscriptie: "Den kercken Beecker tot Zuid/Laeren Gemaeckt in der Tyt als / Lvdolphus Hvisinge predicant, Geert ter Rodengate, /Jan Hemsinghe, Harmen Mensinghe ende Albert Coops kerckvoogden waren" (ca.1660; zie homanfree: Rodengate, IIIb, en bij familierelaties dominees Zuidlaren).
Roelof wordt later ook Ette voor Oostermoer (1649-1678) en kerkvoogd in Zuidlaren. Diens zoon Stephen heeft een grafsteen in de kerk van Zuidlaren (met kwartier wapens).

Niessien overlijdt en Johan hertrouwt met Anna ten Hove.
Johan overlijdt in 1639.

In 1646 verkoopt Caspar van Selbach, de oom van Johan, zijn in 1621 verworven bezit bij Emmen, de hoeve Angelslo, aan de erven van Johan van Selbach en daaromheen liggende goederen aan Anna ten Hove, de weduwe van Johan (zie aktes JvSjunior).
Anna ten Hove overlijdt in 1652.

Bronnen:
GD = "Geschiedenis van Drenthe", 1985, J. Heringa e.a. (Red.)
J.J. van Weringh, in "Gruoninga, tijdschrift voor genealogie en wapenkunde", 25e-26e jaargang 1980-81, p.1.
Terburg, H., Brink, H., & van der Kruk, G. (2001): "Hervormde Gemeente Zuidlaren - 400 jaar". Hervormd Kontakt, Jubileumuitgave, Zuidlaren
De website Etten van Drente.
DNL66 = 1949, in "De Nederlandsche Leeuw", Jg.66, 270.

(2021/04.04)   begonnen april 2012