Klaas Posthumus (*1863) en Liena Hofstede (*1872)

Kaart van Marum,
ca. 1855.
Thans heet dit gedeelte "Marum West".

K is de kerk, V is café de Veehandel (op de NO hoek van het kruispunt).
De derde pijl wijst naar de weg langs de molen nabij De Haar.

Klaas Posthumus was zoon uit een familie van handelaren. Hij pachtte vanaf 1892 de tol in Niebert en deed aan landbouw. En hij handelde veel met paarden. Voor details zie de advertenties Niebert. Na zijn vaders dood in 1902 had zijn moeder een winkel in Nuis. Later volgde zijn jongere broer Gerrit in de winkel op.
Liena Hofstede was dochter van een kleine boer ten noorden van Marum. Liena had een zoon Freerk (*25-07-1892).
Klaas (36 jaar oud) en Liena (25 jaar oud) trouwden in 1897 in Marum (Westerkwartier, Gr). Bij het huwelijk werd Liena haar eerste kind wettelijk erkend.

Eerst woonden ze nog in Niebert, bij de tol. Daar zijn Renske en Hendrikje geboren.
Eind 1900 zijn ze naar een boerderijtje aan de westkant van Marum verhuisd. Het boerderijtje lag aan een pad langs/bij de molen, in de richting van "De Haar" (zie kaart). Daar zijn Janna, Wiebrigje, Anne en Klaziena geboren. "De heide kwam daar tot aan de vensterbank. Klaas ontgon land en hield wat vee. En hij had paarden waar hij veel in en handelde. Maar het ging daar slecht en de koeien kregen miltvuur", vertelde Wieb later. En Jo (Janna) vertelde: Pa leverde vaak aan dezelfde boer meerdere paarden, hij moet een eerlijke handelsman geweest zijn.

Kinderen van Klaas en Liena: (1892 Freerk), 1898 Renske (x Egbert Nicolaas), 1900 Hendrikje (Hens), beide in Niebert, en dan in Marum: 1901 Janna (Jo), 1902 Wiebrichje (Wieb/Wyb), 1903 Anne, 1905 Klazina (Sien), 1906 kind(+), 1908 Klazelina (Liena), 1912 Dien, 1916 Klaas.

Jo vertelde: In 1905 stierf veel vee aan miltvuur. Ik weet nog dat er af en toe een koe dood op 't deel lag. In 1905 verlieten ze het boerderijtje, het werd verkocht (zie advertenties). Ze kochten het café in Marum West van de koopman Fokke Helmholt, een aangetrouwde oom van Liena. (Fokke was getrouwd met Janneske Posthumus, een dochter van Klaas Hofstede en Roliena Hemsing.) Het café stond aan het kruispunt van de wegen in Marum West (zie kaart). In dat café waren vaak verkopingen.

De weekmarkt was tegenover het café op "'t Kampje" (aan de zuidkant van de weg). Er werd ook veel in het café gehandeld.

Op 1 mei 1906 volgde Klaas officieel in het café van oom B. Hemholt op (zie advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden). Hij kondigde in de krant onmiddelijk een theater voorstelling aan, met gratis entreé.

Het café van Klaas en Liena in Marum. Foto zomer 1906 of 1907.
Boven de "doorrit" staat:
PAARD en RIJTUIG ver HUUR

De vierde man van links is Klaas (met de kleine Anne aan de hand). Daarnaast staat Liena, hoogzwanger.
Is één van de jongens Freerk?   Twee mannen hebben in elke hand een dood varken.
 
Dit is de vroegst bekende foto van Klaas en Liena.


In november 1906 noemt hij het café voor het eerst "De Veehandel". Handelaren sliepen gratis in het hooi.
Het café fungeerde ook als dorpshuis. Het had een toneel (er was plaats voor muziek) en er konden vergaderingen gehouden worden. Als een notaris uit de buurt een openbare verkoping had, en dat was vaak zo, werd die in het café van K. Posthumus georganiseerd (advertenties in de krant).

In dat huis werden tenslotte Lien, Dien en Klaas geboren. Er waren veel slaapkamers. De meisjes sliepen (vertelde Wieb later) in twee-persoons bedden (in bed in wisselende combinaties).

Dochter Sien vertelde later: "Moeder was een sterke vrouw. Op de school in Marum was een bovenmeester. Op een dag, ik was 12, kwam de bovenmeester naar buiten, naar mij in de schooltuin, waar ik aan het werk was. Toen kneep hij mij in de benen. Dat heb ik direkt thuis verteld en Moe is toen op hoge poten naar school gegaan om te protesteren. Ook al was een bovenmeester een "vooraanstand" persoon in een dorp, Moe was daar niet bang voor.
Moe was altijd vooraan met ideeën. Ze had goede smaak met kleding. Ze verzorgde een grote groentetuin en serveerde altijd verse groente en salade. Ze was gezellig en het gezin was hecht. Zij en Pa hadden zelden ruzie.

Liena zorgde ervoor, dat de kinderen er altijd keurig uitzagen: in de winter droegen ze donkere kleren en kousen, in de zomer licht gekleurde jurkjes. Er zijn meerdere school-fotos bewaard gebleven en de meisjes hebben daar altijd witte jurkjes aan. En er zijn diverse pasfototjes, waar ze steeds een bijzondere jurk aan hebben en ook een mooie halsketting om.

Soms werd Sien door andere kinderen geplaagd met haar rode haar (ook Anne had rood haar). Liena zei dan: "Dat doen ze omdat ze jaloers zijn."

Toen in 1914 duitse troepen België binnenvielen (het begin van de Eerste Wereldoorlog) verdedigde het belgische leger moedig. Heel veel belgen zijn toen gevlucht, ongeveer 1 miljoen van de 5 miljoen. De meesten vluchtten naar Nederland want dat was buiten de oorlog gebleven. Veel gezinnen vingen belgen op. Klaas en Lien hadden "Arthur" te gast. Vele belgen gingen na enkele maanden terug, maar Arthur bleef tot het einde van de oorlog. November 1918 stuurde hij een kaart met, geschreven in Harderwijk en met ook een franstalige stempel. "Welbeminde Vrienden, het deed ons veel pijn van U te moeten schijden...." Later heeft Arthur nog een brief met foto gestuurd.

Als er eens ruzie was tussen de kinderen of als ze te veel lawaai maakten, dan hoefde Liena maar op een bepaalde manier te kijken en dan wist iedereen dat ze moesten ophouden. De kinderen zijn nooit geslagen.

Klaas deed veel: hij leidde het café, was boer, en handelde in paarden. Hij had een stuk of 5 koeien en wat varkens maar vooral paarden. Toen er weer wat verkocht werden, bracht zoon Anne (toen 10 jaar) ze naar de koper (zo vertelde Anne's dochter Tiny). De kinderen (Wieb en Jo) hielpen met melken. De handel ging goed en Klaas kocht heide/veen op "de Haar" ter ontginning hetgeen goed land werd. Zoon Freerk vertelde later dat gezegd werd dat "het geld met bakken de deur in werd gegooid".


Het in 1916 vernieuwde café in Marum (West).
De "doorrit" voor paard en wagen is nog dezelfde als voor de verbouwing (zie foto boven).

Het café, dat op de NO-hoek van het kruispunt in Marum West stond, werd in 1916 geheel vernieuwd (zie foto rechts). Het zand voor de verbouwing werd door Klaas zelf met zijn 10 paarden gehaald. Er werd ook logies ruimte aangebracht. Daarvan maakten o.a. joden gebruik om in Marum het boerenvak te leren voor ze naar Palestina verhuisden.

Klaas en Liena gingen regelmatig met hun koets naar Groningen. Die werd dan bij hun vaste café aan het Hoendiep gestald.


De zeven dochters Posthumus, ~1924.
Ren, Jo, Dien, Hens, Lien, Sien, Wieb.

De meisjes hielpen allemaal mee in de huishouding en in het café. Maar ze vonden dat niet altijd leuk, want ze voelden zich toch geremd in hun vrije ontplooiing.
Renske trouwde uit huis, in Marum. De meisjes gingen naar de huishoudschool. Sien is naar de MULO gegaan.

Freerk trouwde de dochter van de grote Marumse winkelier Dalstra. Hij deed later die winkel, op de NW hoek van het kruispunt waar ook het café was, en begon een houthandel. Anne leerde voor slager.

Uit het café in Marum:
grote tinnen koffiepot,
en een "hoorntjes- stoel", zoals ze in de keuken stonden.

Na de komst van de (Drachtster) tram en motorrijtuigen ging men vanuit het Westerkwartier steeds meer naar Groningen voor handel en inkopen. Klaas besloot dat het in Marum West niet beter zou worden. Het café werd in 1922 te koop aangeboden. Het duurde tot eind 1923 voor het verkocht was. Op de boeldag op 18 april 1924 werd have en huisraad aan de man gebracht. Maar niet alles ging in de verkoop..... Dochter Renske trouwde een week later. Dat moet een raar afscheid van Marum en van het café geweest zijn.

Ze verhuisden naar Groningen (Prinsesseweg 59). Klaas huurde 3 jaar een café in de Gelkingestraat en hij schreef zich in bij de Kamer van Koophandel. Het gezin vond het niet leuk (klein, werken in zo'n café). Sien vond al gauw werk bij Meijers Koek aan de Grote Markt in Groningen. Lien trouwde in Groningen en vertrok met man naar Het Gooi.

Guldenstraat, westzijde, ca. 1900.
Klaas en Liena huurden nr. 18, het tweede pand van rechts. Daar was de winkel van Lutteke (zie het witte naambord).

In 1927 werd het achterhuis van het pand aan de Guldenstraat 18 gehuurd (voor 900 gulden per jaar) van meneer Lutteke, die zelf in het voorhuis aan de straat woonde. Volgens het contract omvatte het gehuurde (Guldenstraat 18a en 18b): beneden een woonkamer, een keuken, een slaapkamer, een schuurtje, en de grote tuin met achter uitgang (aan het Soephuisstraatje); en boven 8 vertrekken en een zolderruimte. Door Klaas en Lien werd daar enkele jaren een pension bedreven. Het gezin woonde op Guldenstraat 18a, en een enkele kamer werd verhuurd. Guldenstraat 18b werd geheel verhuurd, maar Hens gebruikte daar enige tijd een kamer. Later werd ook meneer Lutteke, de eigenaar, door hen verzorgd.
Het huurcontract was voor 1 jaar en is met een jaar verlengd (zie knipsel).

Renske (x Egbert Nicolaas) met zoon Joop, die in de Oosterstraat tegenover het Willem Lodewijk Gymnasium woonden, zowel als Hens, die op de hoek van de Poelestraat en de Oosterstraat woonde, kwamen vaak op bezoek. Het pand aan de Guldenstraat had een typische stadstuin. Herinneringen (2010) van Joop Nicolaas: De tuin was ommuurd en had een achteringang. De muur aan de noordzijde was geheel begroeid met klimop en daarin verstopten zich veel eekhoorns. Ik noemde mijn Opa daarom "Opa Eekhoorn". In de tuin stonden veel vruchtbomen, onder andere een abrikozenboom. Het was daar heerlijk voor kinderen, ik kwam er vaak. Van Opa Klaas weet ik dat hij veel peper over zijn soep deed.

Liena had al in Marum een clivia, die steeds mee ging. Stekken bloeien nog elk jaar.

De tijd aan de Guldenstraat moet een gelukkige geweest zijn. De kinderen waren "groot", Klaas de jongste was 10,


Liena en Klaas in de Guldenstraat tuin, ca. 1929.

de oudsten, Freerk en Renske, waren getrouwd en brachten de kleinkinderen mee. En de tuin moet heerlijk geweest zijn, met de namiddagzon. Daar zijn heel vaak fotos gemaakt. Er zijn twee fotos waar de kinderen (met aanhang) hilarisch zijn over het inzakken van de tuinbank (zie bij de knipsels, bank).

In 1929 werd het pand door meneer Lutteke te koop gezet en in oktober was de verkoop rond. Klaas en Liena moesten nu weg. Ze verhuisden met de rest van het gezin (Wieb, Sien, Lien, Dien en Klaas) naar een bovenwoning vooraan in de W.A.Scholtenstraat. Die woning had ook een dakterras op het zuiden.

Aan de Guldenstraat was Klaas al ziek, hij leed aan maagkanker. Dochter Jo heeft aan de W.A.Scholtenstraat een groot deel van de verzorgung van Klaas gedaan. Hij stierf in 1932.
Een jaar daarna overleed Liena aan blaaskanker. Klaas en Liena zijn beide in Marum begraven.

Hens trouwde in 1928 maar was snel weer gescheiden. Ze had haar naaiatelier aan het Nieuwe kerkhof, Jo vond na 1933 werk in Assen. Dochter Lien was al getrouwd met Jan Mantjes.
Wieb, Sien, Dien en Klaas bleven nog enige tijd aan de W.A.Scholtenstraat wonen. In 1937 trokken de laatste "kinderen" in de bovenwoning van het winkelpand van Sien (x Gerrit Vos) aan het Binnen Damsterdiep 16. Dien werd kapster en Klaas ging (nog weer later) in de handel. Wieb deed de huishouding aan het Damsterdiep.

Naar krantenknipsels en fotos.
Terug naar Kwartierstaat met Klaas en Liena.
To the ENGLISH version.

(2020.10.26)   begonnen op 2012.05.03   rh23m.html