Klaas Posthumus (*1863) en Liena Hofstede (*1872)
Klaas Posthumus was zoon uit een familie van handelaren.
Hij pachtte vanaf 1892 de tol in Niebert en deed aan landbouw.
En hij handelde veel met paarden.
Voor details zie de
advertenties Niebert.
Na zijn vaders dood in 1902
had zijn moeder een winkel in Nuis.
Later volgde zijn jongere broer Gerrit in de winkel op.
Eerst woonden ze nog in Niebert, bij de tol.
Daar zijn Renske en Hendrikje geboren.
Kinderen van Klaas en Liena: (1892 Freerk), 1898 Renske (x Egbert Nicolaas), 1900 Hendrikje (Hens), beide in Niebert, en dan in Marum: 1901 Janna (Jo), 1902 Wiebrichje (Wieb/Wyb), 1903 Anne, 1905 Klazina (Sien), 1906 kind(+), 1908 Klazelina (Liena), 1912 Dien, 1916 Klaas. Jo vertelde: In 1905 stierf veel vee aan miltvuur. Ik weet nog dat er af en toe een koe dood op 't deel lag. In 1905 verlieten ze het boerderijtje, het werd verkocht (zie advertenties). Ze kochten het café in Marum West van de koopman Fokke Helmholt, een aangetrouwde oom van Liena. (Fokke was getrouwd met Janneske Posthumus, een dochter van Klaas Hofstede en Roliena Hemsing.) Het café stond aan het kruispunt van de wegen in Marum West (zie kaart). In dat café waren vaak verkopingen. De weekmarkt was tegenover het café op "'t Kampje" (aan de zuidkant van de weg). Er werd ook veel in het café gehandeld. Op 1 mei 1906 volgde Klaas officieel in het café van oom B. Hemholt op (zie advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden). Hij kondigde in de krant onmiddelijk een theater voorstelling aan, met gratis entreé.
In november 1906 noemt hij het café voor het eerst "De Veehandel". Handelaren sliepen gratis in het hooi. Het café fungeerde ook als dorpshuis. Het had een toneel (er was plaats voor muziek) en er konden vergaderingen gehouden worden. Als een notaris uit de buurt een openbare verkoping had, en dat was vaak zo, werd die in het café van K. Posthumus georganiseerd (advertenties in de krant). In dat huis werden tenslotte Lien, Dien en Klaas geboren. Er waren veel slaapkamers. De meisjes sliepen (vertelde Wieb later) in twee-persoons bedden (in bed in wisselende combinaties).
Dochter Sien vertelde later:
"Moeder was een sterke vrouw.
Op de school in Marum was een bovenmeester.
Op een dag, ik was 12, kwam de bovenmeester naar buiten,
naar mij in de schooltuin, waar ik aan het werk was.
Toen kneep hij mij in de benen.
Dat heb ik direkt thuis verteld en Moe is
toen op hoge poten naar school gegaan om te protesteren.
Ook al was een bovenmeester een "vooraanstand" persoon
in een dorp, Moe was daar niet bang voor.
Liena zorgde ervoor, dat de kinderen er altijd keurig uitzagen: in de winter droegen ze donkere kleren en kousen, in de zomer licht gekleurde jurkjes. Er zijn meerdere school-fotos bewaard gebleven en de meisjes hebben daar altijd witte jurkjes aan. En er zijn diverse pasfototjes, waar ze steeds een bijzondere jurk aan hebben en ook een mooie halsketting om.
Soms werd Sien door andere kinderen geplaagd met haar rode haar
(ook Anne had rood haar).
Liena zei dan: "Dat doen ze omdat ze jaloers zijn."
Klaas deed veel: hij leidde het café, was boer, en handelde in paarden. Hij had een stuk of 5 koeien en wat varkens maar vooral paarden. Toen er weer wat verkocht werden, bracht zoon Anne (toen 10 jaar) ze naar de koper (zo vertelde Anne's dochter Tiny). De kinderen (Wieb en Jo) hielpen met melken. De handel ging goed en Klaas kocht heide/veen op "de Haar" ter ontginning hetgeen goed land werd. Zoon Freerk vertelde later dat gezegd werd dat "het geld met bakken de deur in werd gegooid".
Het café, dat op de NO-hoek van het kruispunt in Marum West stond, werd in 1916 geheel vernieuwd (zie foto rechts). Het zand voor de verbouwing werd door Klaas zelf met zijn 10 paarden gehaald. Er werd ook logies ruimte aangebracht. Daarvan maakten o.a. joden gebruik om in Marum het boerenvak te leren voor ze naar Palestina verhuisden. Klaas en Liena gingen regelmatig met hun koets naar Groningen. Die werd dan bij hun vaste café aan het Hoendiep gestald.
De meisjes hielpen allemaal mee in de huishouding en in het café.
Maar ze vonden dat niet altijd leuk,
want ze voelden zich toch geremd in hun vrije ontplooiing.
Na de komst van de (Drachtster) tram en motorrijtuigen ging men vanuit het Westerkwartier steeds meer naar Groningen voor handel en inkopen. Klaas besloot dat het in Marum West niet beter zou worden. Het café werd in 1922 te koop aangeboden. Het duurde tot eind 1923 voor het verkocht was. Op de boeldag op 18 april 1924 werd have en huisraad aan de man gebracht. Maar niet alles ging in de verkoop..... Dochter Renske trouwde een week later. Dat moet een raar afscheid van Marum en van het café geweest zijn. Ze verhuisden naar Groningen (Prinsesseweg 59). Klaas huurde 3 jaar een café in de Gelkingestraat en hij schreef zich in bij de Kamer van Koophandel. Het gezin vond het niet leuk (klein, werken in zo'n café). Sien vond al gauw werk bij Meijers Koek aan de Grote Markt in Groningen. Lien trouwde in Groningen en vertrok met man naar Het Gooi.
Het huurcontract was voor 1 jaar en is met een jaar verlengd (zie knipsel). Renske (x Egbert Nicolaas) met zoon Joop, die in de Oosterstraat tegenover het Willem Lodewijk Gymnasium woonden, zowel als Hens, die op de hoek van de Poelestraat en de Oosterstraat woonde, kwamen vaak op bezoek. Het pand aan de Guldenstraat had een typische stadstuin. Herinneringen (2010) van Joop Nicolaas: De tuin was ommuurd en had een achteringang. De muur aan de noordzijde was geheel begroeid met klimop en daarin verstopten zich veel eekhoorns. Ik noemde mijn Opa daarom "Opa Eekhoorn". In de tuin stonden veel vruchtbomen, onder andere een abrikozenboom. Het was daar heerlijk voor kinderen, ik kwam er vaak. Van Opa Klaas weet ik dat hij veel peper over zijn soep deed.
De tijd aan de Guldenstraat moet een gelukkige geweest zijn. De kinderen waren "groot", Klaas de jongste was 10, In 1929 werd het pand door meneer Lutteke te koop gezet en in oktober was de verkoop rond. Klaas en Liena moesten nu weg. Ze verhuisden met de rest van het gezin (Wieb, Sien, Lien, Dien en Klaas) naar een bovenwoning vooraan in de W.A.Scholtenstraat. Die woning had ook een dakterras op het zuiden.
Aan de Guldenstraat was Klaas al ziek, hij leed aan maagkanker.
Dochter Jo heeft aan de W.A.Scholtenstraat een groot deel
van de verzorgung van Klaas gedaan.
Hij stierf in 1932.
Hens trouwde in 1928 maar was snel weer gescheiden.
Ze had haar naaiatelier aan het Nieuwe kerkhof,
Jo vond na 1933 werk in Assen.
Dochter Lien was al getrouwd met Jan Mantjes.
Naar
krantenknipsels en fotos.
|
(2020.10.26) begonnen op 2012.05.03 rh23m.html