Heinrich/Henrick von Selbach (~1515 - 1561)

Henrick/Heinrich ging (blijkbaar) in 1538 met zijn ouders mee naar Crottorf.
In aktes uit die tijd spelt men de familienaam als Selbach, dus met één "e". De moderne duitse vorm is Seelbach.

Heinrich trouwde in 1541 Johanna von Hatzfeld-Weisweiler. Zij was de dochter van Johann von Hatzfeld (+1522) en Johanna von Harff van Burg Weisweiler, reden waarom men Hatzfeld-(Wildenburg)-Weisweiler genoemd werd.  Als huwelijkscadeau krijgt Henrick (1561 bevestigd in vaders testament) het "Gut Clarenbeck" bij Cleve.

Het goed  Clarenbecke/Klarenbeck
1438. Hertog Adolf I van Cleve geeft zijn buitenechtelijke zoon Johann von Cleve Blankenstein Clarenbeck (1438).


"Claerbeeck" op de Kaart "Tractus Rheni et Mosae" (Blaeu 1645).


1474. Johan II von Cleve geeft het Gut Clarenbeck aan de dochters Maria en Margarete von Johann von Cleve Blankenstein (Mumm "zu Rodentorn"), in gebruik (AB: NL-HNA 1.10.14.II.I.A.2.b.218,p1.)
1496. Clarenbeck gaat volledig over in het bezit van zijn dochter Margareta van Blankenstein (getrouwd met Alart van Eyll). Na haar dood (ze was kinderloos) kwam het terug in de erfenis. Maria van Blankenstein, de andere dochter van Johan van Blankenstein, was met Derick Smullinck getrouwd.
1535. Judith Smullinck, dochter van Derick en Maria en getrouwd met Johan van Selbach, krijgt in 1535 het "Gut Klarenbeck" van haar broers (zie oorkonde in AB NL-HaNA 1.10.14.II.I.A.2.b.218, regest 104). Judith woont vanaf ca.1538 met haar gezin op Crottorf.
1541. Henrick van Selbach krijgt Clarenbeck bij zijn huwelijk in gebruik.
1561. Henrick sterft (zijn vrouw in 1565). Het gebruiksrecht van Clarenbeck gaat over op hun dochter Judith van Selbach.
1563. Judith von Selbach erft na haar grootvaders dood Clarenbeck definitief.
1566. Judith van Selbach trouwt met Johann von Lützerath.
Clarenbeck zal vanaf dan enkele eeuwen in bezit van die familie blijven.  Uit Wikipedia, Klarenbeck: Haus Klarenbeck war ein Rittersitz beim Dorf Nütterden in der Gemeinde Kranenburg, Kreis Kleve. Im 15. Jht gelangte die Anlage an die klevische Seitenlinie Blanckenstein.

In 1545-47 voert Henrick een briefwisseling met Graaf Jörg van Limburg, Bronckhorst, Styrum en Wisch over goederen onder Kekerdom en Leuth (NW van Klarenbeck) in het Hertogdom Cleve. Die goederen waren in 1527 door Johan von Selbach van Johan van Wisch gekocht. Later worden (door de voogden over de kleinkinderen van Johann von Lützerath) processen in opeenvolgende instanties in Cleve gevoerd (1578-1598). In 1604 komt de zaak voor het Reichskammergericht. Het gaat om "650 Sonnekronen" gebaseerd op een erf-koopverdrag uit 1461 tussen Dietrich Heer van Wisch en Willem van den Bergh (NRW, AA 0627 Reichskammergericht, AZ.L953/3278).

Heinrich koopt 1547 een "Gut" bij Frasselt (enkele km ten ZO van Cranenborch, zie kaartje) in het hertogdom Cleve; de betaling wordt in 1550 geregeld (Archief Bijlandt, Regest 133). Deze koop heeft zeker te maken met het Gut Klarenbeck, dat hem bij zijn huwelijk in 1541 ter beschikking gesteld werd.

Dit echtpaar krijgt een kind, de dochter Judith (JF, p.94). Haar geboortejaar is niet bekend; omdat ze echter naar haar grootmoeder aan vaders kant genoemd is, lijkt het redelijk haar geboorte in de periode 1542-1545 te plaatsen (Oma Judith stierf in 1542).

1550 was hij getuige in een strijd over een huurverdrag met Joachim van Wisch in Gelre (Gelders Archief, 0001, Toeg. 2003 ORA Arnhem, Inv. 394, Nr. 193, 12-06-1550).

In het testament dat vader Johann in 1561 had opgesteld staat een opsomming van de vele gelden die Henrick, ten dele zonder dat vader het wist, geleend had (vader Johan was vaak in opdracht van de duitse keizer weg, b.v. in de oorlog tegen de Turken). Deze schulden werden daarom de erfenis van dochter Judith (Henrick was net gestorven) aangerekend.

Henrick stierf in 1561, Johanna in 1565. 

    Judith von Selbach   (~1543 - 1591)

Judith trouwt met Johann von Lützerath/Lützerode.

Johanns ouders waren Johann von Lützerode zu Vorst (van Haus Vorst1) aan de Frechener Bach bij Frechen, ten westen van Keulen) en Margarethe von Gymnich. Diens vader Johann von Lützenrath had Haus Vorst in 1528 van de aartsbischop van Keulen in leen gekregen (Chronik der Stadt Frechen = CSF, 1528). Deze Johann was in 1529 Drost te Schönstein (NRW, oorkonde Nr.935) en had 1536 Schloss en Amt Schönstein aan de Sieg in pand (zie huwelijkscontract Nr.993 en Oorkonde Nr.1268).
Johann en Margarethe trouwden in 1536. Bij hun huwelijk kregen zij (zie NRW, Schönstein, huwelijkscontract, Nr.993) Huis en Hof en Gut Vorst, de "Güter" bij de dorpen Gönnersdorf, Brauweiler, Brühl, Buir, Boisdorf en wijnbergen bij Hersel en Ursel. Verder zouden ze de inkomsten uit de goederen te of bij Aachen, Frechen, Bell, Köningsdorf, Brauweiler, Oefte bij Jülich en Thorr bij Bergheim krijgen als de oude Johann overleden was. Van de zijde van haar ouders kregen ze 3000 goudgulden in de vorm van een oorkonde, die direkt na de lijfelijke huwelijksvoltrekking ("Beilager") gegeven zal worden. Verder moet Margarethes vader zijn dochter zoals het de adel betaamt van kleding en sierraden voorzien. Met deze regelingen ziet Margarthe af van later erven van haar ouders; haar vier broers krijgen dan die erfenis.
Ze kregen de kinderen (Nr.1268):  Johann, en Albrecht (die voor 1566 stierf; NRW, Schönstein, Nr.1402).

Vader Johann stierf voor 1547 (NRW, Schönstein, Nr.1155) en Margarethe hertrouwde voor 1549 (zie NRW, Kurköln, Nr.4387, en Schönstein Nr.1402), met Dame/Daem Spies/Spyess von Büllesheim, weduwnaar van Margartha Quadt. Daem was Heer op de Spiesburg in Frechen (CSF, 1543). Het recht op pand van Schönstein was in 1549 op Bernhard von Nassau (zie NRW Schönstein Nr.1268) overgegaan maar in 1557 kwam het in handen van Daem. Hij en zijn vrouw mogen zich echter niet van het katholieke geloof afkeren. De familie van Daem en Margarethe met de kinderen uit haar eerste huwelijk woonde op Schönstein bij Wissen aan de Sieg. Omdat Schönstein fast in allen Teilen (vast allentbalb) baufällig ist moest Daem in overleg met Chur-Cöln in een grote renovatie investeren. Daem stierf kort voor 1563. Margarethe, Weduwe Spiess, leende in 1563 de grote som van 9000 goudgulden aan Heinrich Graf von Sayn (NRW, Urkunden, Schloss Schönstein, Linie Werther, 2.1.5.2.3.1.4, Nr.2526).  [ De waarde van dat bedrag kan geschat worden op 500 000 Euro 2016.]  Dochter Margarethe uit Daems eerste huwelijk trouwde 1565 met Adrian von Syburgh zum Busche. Dochter Agnes Spieß trouwde 1580 (Margarethe leefde nog) met Johann Schall von Bell zu Morenhoven (van Burg Morenhoven bij Bonn).
Margarethe deed de vele zakelijke dingen zelfstandig verder. In een akte van 1588 (NRW, Schönstein, 2.1.2.7.33, von Spies, Nr.4803) staat: Uitstaande leningen en schulden van Margarethe von Gymnich, Weduwe von Spies et cetera, "Amtmännin" van Schönstein. Margarethe is dus in 1588 gestorven.

Johann von Lützenrath werd in 1561 als opvolger van Johann von Nesselrode tot Amtmann/Drost te Windeck beroepen (wikipedia Windeck).


Burg Windeck (ca. 2011).

Hij bleef in die functie tot 1586. Johan von Selbach was daar van 1542-1549 Drost geweest. Johann von Lützerath woonde sinds 1557 met zijn ouders op Sch&oum;nstein en zo heeft Henrick waarschijnlijk Judith leren kennen. In een akte uit 1563 wordt zijn naam "Johann von Luxenraidt" gespeld.

Het Archief Bylandt (AB) bevat aktes die over Judith Smullinck (Henricks moeder) en Judith von Selbach gaan.

Johann en Judith trouwden voor 1566 (NRW Schönstein, Urkunden, Nr.1402). Judith had van haar grootvader het "Gut Klarenbeck" in het hertogdom Kleef geerfd.

In een andere akte in AB, uit 1559, erkennen die "voogden" van dochter Judith een schuld te hebben en ze nemen het Gut Klarenbeck als onderpand (NL-HaNA, Bylandt, van, 1.10.14.II.I.A.2.b.219). Judiths echtgenoot Johann von Lützerath neemt deze schuld later (1567?) over.  [ Waarom heeft Judith voogden? Haar ouders leefden in 1559 nog. Misschien is de samenvatting van de akte te kort. ]

Judiths grootmoeder Judith Smullinck was in 1542 gestorven, haar grootvader Johann von Selbach stierf in 1563. Vader Henrick von Selbach stierf 1561, Judiths moeder Johanna in 1565.

Judith maakte later ook aanspraken bij de processen om de erfenis van haar grootvader Johan van Selbach, die haar tantes Maria van Selbach (x Johan van Münster) te Loppersum, gewest Groningen, en Catharina von Selbach-Crottorf (x Wilhelm von Hatzfeld) te Crottorf, voerden (JF p.94). Ze werd daarbij bijgestaan en vertegenwoordigd (zoals gebruikelijk) door haar man, Johann von Lützerath.
[ Judith was ongeveer even oud als haar tante Catharina, dochter uit Johan von Selbachs het tweede huwelijk.]
Een deel van de erfeniskwestie werd op 29.09.1567 door het Reichskammergericht zu Speyer geregeld. Wilhelm von Hatzfeld verklaarde zich namens Catharina bereid, de aanspraken van Judith von Selbach met 4.500 Goudgulden af te kopen. Andere delen van de erfenistwisten (de delen waar Judith geen partij was) werden pas in 1574 geregeld.

Erbstreit 1567 (Transskription; Bild NRW Archiv)   Die Streitigkeiten zwischen Johann von Lützeroth zu Forst als Vertreter seiner Frau Judith, Tochter des gestorbenen Heinrich von Selbach, auf der einen Seite und Wilhelm von Hatzfeld, Herrn zu Wildenburg, zu Krottorf als Vertreter seiner Frau Katharina, Tochter des gestorbenen Johann von Selbach zu Krottorf (Krutdorff), auf der anderen Seite waren wegen Forderungen entstanden, die Johann gegenüber Wilhelm wegen der durch den gestorbenen Johann von Selbach, den Großvater (altvatter) seiner Frau, hinterlassenen Güter erhoben hatte. [Dan gaat de zaak naar het "Reichskammergericht" en er komt een slechting:] Wilhelm zahlt an Johann 4500 Goldfl. in Gold wegen allen Forderungen, die dieser wegen der Güter zu haben glaubt, die der Großvater seiner Frau hinterlassen hat. Da Wilhelm diesen Betrag nicht in bar zahlen kann, stellt er Johann eine Pfandverschreibung über 5000 Goldfl. sowie über 250 Goldfl. Pension aus, die zur Sicherung der 5000 Goldfl. jeweils Mai 3 bei Wilhelm Herzog zu Jülich, Kleve und Berg auf dem Amt Windeck fällig sein soll. Da die Verschreibung um 500 Goldfl. höher ist als der Johann durch diesen Vertrag zugebilligte Betrag, verspricht Johann, die 500 fl. an Wilhelm folgendermaßen zu erstatten: je 250 fl. im kommenden Jahr 1568 an Mai 1 sowie ein Jahr danach zum gleichen Termin. Wilhelm verzichtet seinerseits als Inhaber der Hauptverschreibung auf die am letzten Walpurgistag (Mai 1) wegen der 5000 Goldfl. fällig gewesene Pension, sodaß Johann diese kommenden Mai 3 ohne Behinderung durch ihn erheben kann. Beide Seiten können fortan die Häuser und Güter einschließlich Zubehör nutznießen, die ihnen durch ihren Großvater und Schwiegervater Johann von Selbach übergeben wurden, wie sie diese bereits bisher in Gebrauch hatten. Das durch Johann von Selbach zu Krottorf errichtete Testament bleibt in Kraft; es wird durch diesen Vertrag nicht beeinträchtigt. Die Forderung Johanns und seiner Frau sind mit der Zahlung der 5000 Goldfl. sowie mit Haus Klarenbeck und den zugehörigen Gütern, die ihrem Schwiegervater und Vater Heinrich übergeben wurden, abgegolten; sie stellen an Wilhelm und seine Frau dieserhalb keine weiteren Forderungen. Entsprechend sind Wilhelm und seine Frau mit Haus Krottorf und den zugehörigen Gütern sowie mit dem, was ihnen kraft Testament ihres Schwiegervaters und Vaters zugestellt wurde, zufrieden gestellt. Die Streitigkeiten zwischen beiden Seiten sind damit beigelegt. Beide Seiten verpflichten sich vor den Schiedsleuten durch Handschlag auf den Vertrag. Judith und Katharina, die beide geb. von Selbach sind, verzichten gegenüber dem im Einvernehmen mit ihnen geschlossenen Vertrag auf jeden Rechtsbehelf.
- Unterschriften von Judith von Selbach sowie von Katharina (Catharina) von Selbach.
- Siegler: Johann von Lützeroth zu Forst, Wilhelm von Hatzfeld, Herr zu Wildenburg zu Krottorf, die Schiedsleute.
- Am tag Michaelis, Wilbrech. (1567 September 29)
Enthält: Ausf., Perg., Sg. 1-3, 5, 6 besch., 4 ab. - Rv.: Hierin cidirt Wilhelm von Hatzfeld wegen des von Lützenradt an ihme uxorio nomine wegen Judith von Selbach, Johannen, deß marschalß, enckell und Henrichß dochter, so gemachter praetensionen ihme in solutum ein capitall ad 5000 ggl. ahn Wilhelmen hertzogen zu Gulich etc. etc. Diese ist aintzige dochter gewesen und mit ihrem vatter Henrichen diese Selbachische linie außgestorben (17. Jh.)

Bij de nadere regelingen van 1567 over de erfenis werden betalingen op het amtsgebouw in Windeck afgesproken.

In 1566 werden de regelingen voor het levensonderhoud van Johanns moeder Margarethe, die op Schönstein woonde en die voor de tweede keer weduwe was geworden, nieuw geregeld. Goederen werden beter verdeeld (NRW Schönstein, Nr.1402). Johann en Judith krijgen meerdere "Güter" (in het Rijnland) en andere inkomstenbronnen toegewezen.

In 1572 begon van Willem van Nassau, Stadhouder van Holland, een aanval van alle kanten op de door Spanje beheerste delen van de Nederlanden. Hermann von Weinsberg, wijnhandelaar in Keulen, schreef in zijn dagboek: Willem, Graaf van Nassau en Prins van Oranje, met een opvallend groot leger van duizenden soldaten, ook met groot geschut, van Dillenburg door het Hertogdom Berg naar de Rijn, die bij Ürdingen overstekend.... (Häßlin, p.393) om zuidelijk Gelre aan te vallen. Het leger moet door het dal van de Sieg gekomen zijn. Wellicht werden de troepen ook in Schönstein verzorgd.

In 1568 verkopen Johann en Judith het Reuffershof in Glessen (NRW-3.2.7.G Stadt Köln), een dorp 10 km ten NW van Frechen en 15 km ten WNW van Haus Vorst. Er is ook een akte uit 1574 over de verkoop van hetzelfde Hof in Glessen, een Hof waarvan deelen van de Abt von Kornelimüster (een klooster 10 km ten ZO van Aachen) leenafhankelijk zijn (NRW-1.3.2.3-AA0608-Pfaffendorf).
Johann en Judith wonen dus in Wissen. Voor de brug is een huis dat het "Lützerader Hof" genoemd wordt (NRW, Schönstein, 2.2.01.07.2.1.63.1).

In 1577 is Johann in meerdere aktes in verband met de familie Familie von Hatzfeld te vinden. Hij werd als executeur testamentaire benoemd door Ludwig von Hatzfeld, getrouwd met Judith Schmolling, tante van Catharina von Selbach (NRW, Schönstein, Urkunde Nr.1627), zo ook door Werner von Hatzfeld (NRW, Schönstein, Nr.1669). Tevens bemiddelde hij bij het beeindigen van een ruzie tussen broers von Hatzfeld (NRW, Schönstein, Nr.1664).

In de "Chronik der Stadt Frechen" (CSF) worden Johann en Judith ook genoemd:
1580: Johann von Lützerath jun. wordt beleend met het Haus Vorst [door de Keurvorst van Keulen]. Zijn vader is kennelijk gestorven.  Haus Vorst lag aan de weg van Frechen naar Keulen1)

Gebhard Truchsess von Waldburg, Vorst-Bischop van het keurvorstendom Cöln, besloot in 1583 protestants te worden. Omdat dit keurvorstendom in het Deutsche Keizerrijk belangrijk was leidde dit tot veel weerstand en zo kwam het tot de " Truchsessischer Krieg" die van 1583 tot 1589 duurde. Legers uit de Pfalz, Bayern, Spanje, de Nederlanden, en troepen van Truchsess (elk der Heren van deze legers had zijn eigen religie) maakten het Rheinland onveilig (Nederlandse troepen hielden Bonn, de stad met het bestuur van het keurvorstendom, meer dan 10 maand bezet). Gebhard Truchsess vluchte tenslotte naar de protestantse Nederlanden.

1583: Troepen uit de Pfalz (van protestantse signatuur) plunderen Frechen; ze steken de St. Audomar kerk in brand, roven de Burgen van Frechen, Bachem, Hemmerich und Vogtsbell leeg (CSF, 1583). Haus Vorst denkelijk ook.
Op 20 augustus 1583 trok de "rheinische Pfalzgraf" Johann Casimir met 7000 duitse, lotharingse en franse soldaten door het Amt Windeck. Op 1 januari 1584 trokken Eitel Heinrich von Braunschweig en Ludtwich Stumpf met 5000 soldaten door Windeck (wikipedia Windeck).

In 1589 gaf Chur-Cöln het Schloss Schönstein bij Wissen aan Herman von Hatzfeld-Werther in leen vanwege diens grote verdiensten voor het keurvorstendom in de Truchsessische oorlog.

Na Johanns dood in 1588 (hij was ongeveer 42 jaar oud)

Grafsteen 1591 van Johann von Lützenradt zu Vorst en Judith von Selbach. Kerk St Audomar, Frechen, NRW.

krijgt de weduwe Judith huis Vorst in leen van de Cölner aartsbisschop Ernst, Hertog van Bayern (zie CSF).

Judith regelde januari 1589 nog de schuld van de grootouders Lützerath van 300 goudgulden aan de Vikarie in Wissen, de plaats waar ook Schloss Schönstein is (NRW, Schloss Schönstein, Urkunde Nr.1802).

Judith stierf januari 1591, bijna 40 jaar oud. Ze werd in de herstelde kerk St. Audomar in Frechen begraven. De grafsteen is door de eeuwen, ondanks herhaaldelijke verbouwingen der kerk, bewaard gebleven. Hij is gebroken en in een wand van de Fatima-kapel gezet.

Op de grafsteen staan midden-boven de familie wapens van Johann en Judith, boven de tekst. De steen is gebroken door het wapen van Judith, maar het wapen is goed herkenbaar. Het is hetzelfde wapen als dat van haar grootvader Johann von Selbach. Johann von Lützenradts wapen heeft ook drie ruiten op een diagonaal,
gespiegeld ten opzichte van die van het oude Selbach wapen. Het wapen van de von Lützeraths is, volgens Ritt p.350, rood met zilveren ruiten.
Bovenaan de grafsteen zijn links en rechts elk nog twee wapens afgebeeld (L1, L2 en R1, R2). Het zijn blijkbaar de wapens van de vier grootmoeders. [ Judith haar tantes hebben de wapens van alle 16 kwartieren op hun grafsteen.]
De in de Fatima kapel aangebrachte steen is uit overgebleven brokstukken samengesteld. De bovenkant lijkt onvolledig, de versiering om de wapens van Johann en Judith eindigt bovenaan inkompleet. Wellicht ontbreekt de bovenrand van de steen, met vermoedelijk de wapens der grootvaders:

  Johann von Lützenrath,       Adolf von Gymnich,       Johan von Selbach,       Johann von Hatzfeld-Weisweiler

L1: von Hall  2)

L2: von Hochsteden

R1: Smullinck

R2: von Harff

Anna,
grootmoeder van Johann

Maria,
grootmoeder van Johann

Judith,
grootmoeder van Judith

Johanna,
grootmoeder van Judith

De tekst op de grafsteen luidt (zie foto):     der Edell und Ernvest Johan von Lützenradt zu Vorst Bergisch Ambtma[n] zu Windecken • Aº 1591 de[n] 23 Januarii starb die Edle und Eintugendreiche Fraw Jutih gebor[ne] vo[n] Selbach ob[igen] Ambtmas [[hausfr?]] den Selen Gott genade
De hierboven in [ ] geschreven letters zijn op de steen met het ¯-teken aangegeven.  [[ ]] is een poging tot duiding van de op die plek nauwelijks leesbare tekens.

Kinderen van Johann en Judith o.a.: Maria (x von Hochsteden; NRW-AA0627-115.05.09, Nr.5904; 1615); Reinhard, Agnes, en Franziska zijn nog minderjarig in 1597 (zie NRW, Reichsk.ger. 3547); Reinhard (x Margaretha von Rollshausen zu Bœttgenbach; Rheinhard stierf voor 1626).

Voogden over de kinderen waren: Heinrich von Hatzfeld, Adolf von Gymnich en Philipp Roist von Wers (1593, NRW, Schloss Schönstein, Urkunde Nr.1862).
In 1593 betaalden de voogden Bertram von Bellinghausen voor zijn diensten en hadden daartoe het huis bij Schönstein voor de poort van het kasteel plus de nabij gelegen paardestal tegenover de nieuw gebouwde "Burgsitz" van de kinderen verkocht aan Herman von Hatzfeld (die sinds 1589 Schönstein in pand had).
In 1597 wonen de minderjarige kinderen Reinhard, Agnes en Franziska op Haus Vorst.

De familie Lützerath zal Klarenbeck langdurig van de Hertog van Kleef in leen hebben: Johann von Lützerath 1596, Christoffel von Lützerath 1633, Johann Reinhard von Lützerath 1654, Margaretha Odilia von Lützerath 1667, 1672 (AB, 1.10.14, II.I.A.2.c Nr.220).

1)  Haus Vorst (zie Wikipedia D) bij Frechen bestaat nog, ingeklemd tussen de A1, de B264 en de spoorlijn.
2)  Padberg Evenboer, K., "Grafsteen in de St. Audomar te Frechen. een raadsel opgelost"; Blazoen, 5e jaargang, nr. 4, 2019.
  Bronnen:
Klaas Padberg Evenboer wordt gedankt voor enkele essentiele aanwijzingen.
AB = Archief Bylandt.
CSF = "Chronik der Stadt Frechen"; 1967, T. Ostermann, Frechener Geschichtsverein eV.
Häßlin, J.J., 1980. "Das Buch Weinsberg"; Bachem Verlag
JF = Friedhoff, J., 2004. "Die Familie von Hatzfeldt" (Grupello Verlag): p.94: Judiths huwelijk en haar deel in de erfeniskwestie.
NRW = digitale Archieven NRW (Nordrhein-Westfalen)
Ritt = "Der Ritterbürtige Landständische Adel des Großherzogthums Niederrhein, dargestellt in Wappen und Abstammungen"; 1818
Wappenwiki.org voor de oude familiewapens: Armorial Gelre (permission for use: creative commons)

Terug naar startpagina.

(2021.07.31)   s-henrick-nl.html   begonnen Aug. 2016.