Ritsert Wytses (*~1635) en Aeltie Harckes (*1648)

Bij hun huwelijk in 1668 is Ritsert van Opeinde, Aeltie van Smalle Ee.

Binnenhalen van het hooi, door de hollandse schilder Lingelbach, 1664.
Nat. Gallery London.

Ridzert en Aeltie worden boer en boerinne in Boornbergum. Het is een laag en venig gebied met gras- en hooiland.
 
In 1672 breekt oorlog uit. De bisschop van Münster valt met legers de noordelijke provincieën binnen. Zouden Ritsert en Aeltie in 1672 last van de plunderende legers hebben gehad? Zijn er mensen naar hun boerderij gevlucht?

In 1672 dringen de troepen van de Bisschip van Münster bij de grote aanval (door Frankrijk, Engeland, en de bisschoppen van Keulen en Münster op de Verenigde Nederlanden) op hun weg naar Leeuwarden door tot in Smallingerland. Ze komen tot in Opeinde, waar geroofd wordt. De residentie van de Grietman Haersma te Oudega wordt niet bereikt want de Grietman had de "Hooge Weg" van Opeinde naar Oudega (met hoog water aan beide zijden) laten doorgraven en barrikaderen. Het heet dat drie Munsterse soldaten omkwamen en op de Ruterpôlle zijn begraven (zie vS&SvdH, 1976, p.23-24.)

Ritsert verhuist in 1682 van de "Clooster Boerderij" in Smallinger Ee naar Opeinde, naar SC21 (stemcohier). Een deel van het huis van SC21 uit 1668 bestaat (nu, 2014) nog (zie bij moeder Tiets Sioerds). De boerderij in Smallinger Ee wordt in 1682 door de eigenaresse Juffr Antie van Andringa aan ene Anne Gerkes verhuurd (contract 25-01-1682) en "vijfhondert Carolus Guldens over de huijsinge en landen soude worden verschoten" (zie 1694-04-05 Antie Wybrens; Inv.54-RA-4403); Ritsert zal, toen hij er kwam, ongeveer even veel betaald hebben. Hij koopt dan in Opeinde het ontbrekende aandeel in de boerderij SC21 (zie de boedel Aeltie Harckes, pag.3, Coopbrieff A), de plaats die in 1640 (kennelijk gedeeltelijk) in bezit van zijn weduwe moeder was (zie kaart, in rh9583). Zou die boerderij in 1672 door de Munsterse troepen geplunderd zijn? Hij is nu eigenaar en boer op plaats Stem 21 te Opeinde. Er wordt rogge, haver en boekweit verbouwd, er is vee en er is enig hooiland (mad of maedland). Het gaat het gezin goed, ook gezien de aard van hun bezittingen, speciaal het huisraad (zie bij boedel, hieronder).

Kinderen in Boornbergum/Kortehemmen: 1670 Harke, 1672 Wytse, 1675 Taeke, 1677 Wopke(+1724), 1680 Tzids (Tjitske); dan in Opeinde: 1682 Tyeerdt, 1685 Wopke. De namen passen bij de grootouders.

In 1686 wordt Ritsert Wytses in Opeijnde Curator over twee kinderen (Lijsbeth en Aeltien) van Lykle Ritserts.
Ritsert overlijdt voor 1694.

Na Aelties overlijden in 1694 zijn er dus zes minderjarige kinderen (Smallingerland, authorisatie).

De boedel wordt opemaakt en zoon Harcke somt alle goederen op voor Meyndert Cornelis, Bijsitter van het gerecht van Smallingerland, gevestigd in het nabijgelegen Oudega. Er is alles wat een boer nodig heeft, zoals 4 paarden en 12 koeien, schapen, varkens, bijen, kippen; wagens en tuig;

benodigdheden om kaas te maken, enz. Bij het huisraad worden o.a. genoemd "1 schilderye, 2 bijbels, 1 psalmboeck, eenige oude boecken, 1 boeckkastie, 20 lepels met 2 stuckene, 4 brandewijns croeskes, 2 tin:candelabers, een partij piepen". Ook de keukenvoorraad wordt opgeschreven met o.a. "2½ sijde speck, noch 2 stuckies speck, 1 tonge, 5 a 6 worsten".  
Opvallend is dat er in deze boerderij op zoveel verschillende plaatsen geld lag (13 verschillende zakjes, buidels, doeken). In totaal waren er meer dan 1100 munten, daaronder bijna 1000 zilveren schellingen en 40 goudguldens, enkele daalders, drieguldens en duiten met een totale waarde van ongeveer 500 Carolus guldens. De afgebeelde munten: boven een Utrechtse schelling (beide kanten), daaronder een Friese daalder en een West-Friese duit. [Voor meer over munten zie van Gelder (1968).]  
De Coopbrieven geven inzicht in vroegere land aan- en verkopen. Er zijn ook schuld- en leenbrieven. Voor details van de inventaris zie de boedel Aeltie Harckes.

De kinderen zijn nu elk voor 1/6 eigenaar van SC21 (stemkohier 1698). Authorisatie 14-05-1694 (Inv 31 RA 4380/2): Aebe Douwes van Bergum wordt Curator.

De oudste zoon Harke volgt op op de plaats in Opeinde.
In 1700 wordt Harke curator over de jongste twee kinderen, de andere kinderen zijn al getrouwd, zo ook Tjitske. De nalatenschap wordt nader verdeeld over de zes erfgenamen maar het bezit aan land blijft nog onverdeeld (zie Nederger. Small. Inv 40 RA 4369/7). Tziets haar broer Wopke overlijdt in 1724 kinderloos en alle broers en zusters erven van hem (er is een acte vanwege Harcke). Ook Harcke sterft kinderloos, in 1739; de overgebleven broers en zusters (of hun nakomelingen) erven weer. Curatoren van die boedel zijn dan Ridzert Wytses (zoon van Harckes broer Wytse Ritserts) en Poppe Jans (*1702, zoon van Harckes zuster Tziets Ritserts en Jan Poopes).

van Gelder, E., 1968, "De Nederlandse Munten"; Uitg Prisma.
vS&SvdH = van Schaik, P., en Spahr van der Hoek, J.J., 1976, "Gesch. Smallingerland".

Terug naar de kwartierstaat van RW en AH.

(2017.09.30)   begonnen in 2009