Jan Poppes (*1676) en Tjitske Ridtzerts (*1680)

Na hun huwelijk wonen ze eerst in Opeinde, vanaf 1700 in Drachten.
Kinderen: 1699 Aaltje (+), 1701 tweeling Aaltje(+) en Frouk (+), 1702 Poope, 1704 Ridtzert, 1708 Aeltje, 1710 Tjerd (+), 1712 Tjeerd, 1712 Vroukjen(+), 1717 Sijtske(+).

In 1700 huurt Jan Poppes het land onder FC10=SC11 van de "Pastorije van de Noorder Drachten, Zaethe streckende van de Dwarsvaert westwaerts tot in De Drayt".
De boerderij was in 1698 nog gehuurd door Ds Jacobus Duyrsma [Deze Duyrsma werd 1673 uit Groningen beroepen, overleed 1706. Later is diens zoon, Ds Martinus Duyrsma, veel geld schuldig aan Jan Poopes.] 
Voor de ligging en afmeting zie de 4 rood omrandde percelen op het kaartje. Zie ook het kleine perceeltje aan de Noorder Dwarsvaart (rechts), daar zal de behuizinge gestaan hebben. Er wordt vee gehouden en vooral rogge en boekweit verbouwd. Jan doet veel samen met Girbe Liebbes, de man van zijn zuster Jeltje Poopes.

Op 29-12-1703 noteert de predikant van de Herv.Gem. Drachten (J.Duyrsma): Jan Poopes (Noorder Drachten) diaken, neemt de administratie over van Binne Jans. Op 02-01-1705 komt de afrekening en draagt Jan de financien over aan Gauke Uilkes met een overschot van f 548-16.

In 1718 is het land in gebruik bij Jan Poopes weduwe.
Na Jan Poopes' overlijden wordt, in juni 1718, zwager Girbe/Gerben Liebbes (getrouwd met Jeltje Poopes) curator over 5 kinderen (Pope 17, Ritsert 14, Aeltie 11, Tjeerd 7, en Frouckien 4); daaruit blijkt dat van de 11 geborenen 6 jong gestorven zijn. En de inventaris van het bedrijf en de huishouding wordt op 18-06-1718 opgemaakt (zie inventaris Jan Poopes) omdat Tjitske hertrouwd is met Cornelis Jans.
Er is enig bezit aan land, ten dele samen met Girbe Liebbes.

De boerderij was van de pastorie gehuurd, maar er is ook enig landbezit. Bij de goederen is er het normale materiaal voor een boerenbedrijf zoals 3 wagens, paardentuig, ploegen, eggen, scheppen en vorken, enzovoorts. De levende have omvat 5 paarden, 9 koeien, jongvee, 7 kippen. In het huis zijn o.a. "2 kasten, 2 taeffels, 12 stoelen, 4 stoven, 2 tobben, 2 schilderijen, een spiegel, een groote Bijbel met Coperbeslagh, 2 spinnewielen". Er is ook enig geld, maar lang niet zoveel als er 24 jaar eerder in de boedel van Tjitskes moeder was. Wel is er een groot aantal vorderingen (ongeveer 700 Carglds), vooral dominee Martinus Duijrsma heeft veel geld (100 Carglds) geleend. En er zijn enkele schulden, daaronder een aan "Lourentius Osingh wegens kleedinge" (zoon Poppe trouwt later met diens dochter Bernardina Osingh).
De hele boedel heeft een waarde van ongeveer 2110 Cargls. De grootste en herkenbaarste waarden daarin zijn de paarden en koeien (650 Cargls), het feit dat veel land ingezaaid is (240 Cargls), de bedden en het beddegoed (100 Cargls), het losse geld (86 Cargls), en de vorderingen (700 Cargls, daaronder 100 Cargls op Ds M.Duyrsma). De gangbare munteenheid is de Carolus gulden.

Het is niet bekend waar Tjitskes tweede man Cornelis Jans vandaan kwam en ook niet of zij samen nog kinderen kregen.
Op 04-08-1724 doen Tjitske en Cornelis belijdenis in de gemeente van Drogeham / Harkema Opeinde (Achtkarspelen). In het kerkboek staat naast deze registratie de opmerking (in een ander handschrift, uit ongeveer 1735, van de nieuwe dominee, na een hiaat in de kerkelijke registraties van 7 jaren...): vertrokken met attestatie na de Dragten.
Ze zijn dus op zeker moment na hun huwelijk in 1718 naar Harkema Opeinde verhuisd, maar daarna (tussen 1728 en 1735) naar Drachten teruggekeerd.

Wanneer Tjitske overlijdt (en Cornelis) is nog niet uit de archieven gebleken.
 

Terug naar de kwartierstaat van JP en TR.

(2017.10.01)   begonnen 2009