Johann "van Blankenstein" (XVI) en Jutta van Apeltern
kregen voor zover bekend twee kinderen:
~1460 Maria (XV), Margaretha.
(De romeinse cijfers geven het generatienummer in de genealogie RH.)
Op de grafmonumenten van zowel Maria als Catharina van Selbach,
de dochters van Johan van Selbach (XIII), maarschalk, geb. ca.1480,
komt bij de voorouderwapens het wapen van Mumm voor.
Dat hoort bij Maria Mumm (meestal van Blankenstein),
grootmoeder van de eerste vrouw van Johan van Selbach.
Wie zijn de ouders van Maria Mumm?
De vader van Johan van Kleef Blankenstein
was graaf Adolf II (1373-1448; vanaf 1417 hertog Adolf I) van Kleef
(wikipedia:
Adolf van Kleef),
zo blijkt uit
aktes JvKB in NRW archieven.
Graaf Adolf trouwde in 1400 maar was in 1404 al weduwnaar.
Hij hertrouwde 1406 met Maria van Bourgondie,
die pas in 1415 naar Kleef verhuisde.
De kinderen, vanaf 1416, zijn in Bourgondie geboren,
daaronder ook Adolfs opvolger Johan I van Kleef (1419-1481).
Wanneer Johan van Blankenstein (buitenechtelijk) ter wereld kwam is onbekend.
Hij werd in 1420 met een boerderij beleend,
zal dus toen niet jonger dan 20 geweest zijn.
[ Helaas bestaat er verwarring.
Volgens Akkermans et al. (1986) en ook volgens de
akte uit 1474
zou Johan van Blankenstein een bastaardzoon zijn
van Hertog Johan I (*1419, +1481) van Kleef en Griete van Apelter.
Het regest van de akte uit 1474 geeft waarschijnlijk
de inhoud van het oorspronkelijke document niet goed weer. ]
In 1420 wordt Johan van Blankenstein door zijn vader met
het huis Eil en boerderij beleend
(aktes JvKB in NRW).
Eyll ligt enkele km ten oosten van Kleef (zie kaartje).
Vanaf 1430 krijgt hij ook jaarlijks 50 Goudgulden uit de opbrengst
van de tol te Büdderich (stadje tegenover Wesel aan de Rijn).
In 1437 schenkt vader Adolf hem de hof "in den Eisen" onder Nutterden.
Maar dan, in 1438, gaat Johan trouwen.
Adolf herroept de jaarlijkse geldelijke toelagen en geeft daarvoor in de plaats
Johan en zijn vrouw Jutta van Apeltern
het goed Clarenbeck bij Kleef en de boederij te Düffel.
De goederen te Nutterden blijven in hun bezit.
Johan leeft nog in 1492, als het huwelijk van zijn dochter
Margarethe met Allard van Eyll wordt beklonken.
Een van de aktes met "Blankenstein" gaat over Adolf's
buitenechtelijke dochter:
"Onser natuerliken Dochter Elizabetchen von Clarenbeck",
die dan (1433) in het Clarissen klooster bij Hörde (Dortmund) woont
en die Adolf met inkomsten verzorgt.
(Ene Elizabeth van Kleve was daar
1344 toegetreden
en werd er 1348 Abdis.)
Johan heet "Blankenstein".
Er is een grote hoeve met de naam Blankenstein aan de
zuidkant van het dorp Niel (tussen Kraneburg en de Waal, zie kaartje).
Het is onduidelijk of dit Blankenstein met Johan te maken heeft.
Johan Blankenstein wordt ook wel Mumm zu Rodentorn genoemd.
Een belangrijke vraag is,
waarom deze Johan het wapen van Mumm toebedeeld kreeg.
Was Johan's moeder wellicht een telg uit het geslacht Mumm?
Als het liefje van Adolf dat Johan baarde een meisje Mumm was,
is de vraag wie de vader van dat meisje is.
Het geslacht Mumm was vooraanstaand.
Het leverde meerdere burgemeesters van Arnhem.
De vader Mumm die in aanmerking zou komen
moet zeker voor ca.1350 geboren zijn want die hypothetische dochter
zou in 1400 zeker ongeveer 18 jaar oud geweest moeten zijn.
Daar past Rudolf Mumm (+1431) bij.
Deze Rudolf Mumm had aanzien in het hertogdom Kleef.
Hij was in 1419 Drost van Orsoy
(op de linker oever van de Rijn, in het zuidelijke einde van het hertogdom Kleef).
In 1420 wordt hij met Hoeverlach bij Didam beleend (later zitten er
goederen te Didam in de erfenis van de dochter van Johan....)
Zijn zoon Rudolf wordt 1444 met "Den Rooden Tooren" beleend.
Wellicht is dit Roode Toorn ook gebruikt door de moeder van Johan van
Blankenstein zodat deze toevoeging later ook voorkomt.
De familie Mumm krijgt meer bezittingen in en bij Wesel.
Roloff Mumm (+ ca.1536) kocht in 1514 het kasteel
Schwarzenstein
ten oosten van Wesel aan de Lippe, hertogdom Kleef
(zie onderaan in genoemde website).
Daardoor ging het "Schwartzenstein" wellicht
over op alle leden van deze tak van de familie Mumm.
De naam Mum-Schwartzenstein op het ca. 1600 gemaakte grafmonument voor
Catharina van Selbach,
de dochter van de veel jongere halfzuster van Maria van Selbach,
is daarmee verklaard.
Maria en Margaretha voeren beide de naam van Blankenstein.
Echter, Maria heet later, nadat ze met Dereck Schmulling getrouwd is,
ook wel Maria Mumm
De familie Mumm 1350-1550
De familie (van) Mumm (of ook Mum/Mom) heeft vele bestuurders
voor de stad Arnhem en voor andere plaatsen geleverd.
Frederic Momme, x Johanna van der Pol.
Rudolf Mumm, +1430/31;
x NN van Diem (van Didam?).
Raadsheer Arnhem; later Drost von Orsoy.
In 1408 beleend met Hoeverlach te Didam.
Kinderen o.a.: Rudolf (zie hieronder).
Rudolf Mumm, *voor 1400, +1471/74;
Schepen en Burgemeester van Arnhem 1441-71.
1. huwelijk met Lutgard.
In 1444 beleend met Roode Toren (oost Betuwe).
2. huwelijk met Aleid van Baer.
Walraven Mumm (+ 1510).
Roleff Mummen (+ ca.1536).
Kocht 1515 het Schloss Schwartzenstein bij Wesel.
Gehuwd met Maria van Hüchtenbrock.
Deze tak heet later Mumm zu Schwarzenstein.
|
|
|
Het wapen van het geslacht Mumm is een rood veld met een blauw-wit
geblokte dwarsbalk.
|
Uit Werner (1883, p.41): Het geslacht Mom, Momm, Momme, Mumm, Mumme, enz., een der oudste en aanzienlijkste Geldersche adelijke geslachten, voert tot wapen: in rood een op drie rijen geschaakten dwarsbalk van zilver en blaauw met een uitkomenden moor tot helmteeken. De Roode Torenlinie voerde echter, ter onderscheiding van gelijknamige en gelijktijdig levende leden uit andere takken, speciaal uit de Didammerlinie, den dwarsbalk in den regel slechts op twee rijen geschaakt.
De oudst bekende Mumm is Gerardus Mumme, Borg en Getuige van
Graaf Gerhard van Gelre bij het verleenen van eenige voorregten, enz.
aan de stad Utrecht in 1177 (Werner, 1883, p.41).
Frederic Momme.
Hij is getuige bij de overdracht van het huis van zijn broer Jorden,
te Blankenvoorde op 25-06-1359,
samen met zijn bloedverwanten Sweder van Voorst en Frederik van der Eze.
Rudolf Mumm (+1431).
Hij was raadsheer te Arnhem en later Drost van Orsoy
(hertogdom Kleef) aan de Rijn (iets ten zuiden van Wesel).
In 1408 wordt hij beleend met Hoeverlach te Didam, iets ten oosten van
Zevenaar, in de Liemers, in het (toen nog) graafschap Kleef.
Uit genealogieonline:
Hij krijgt in 1419 bij een bezoek aan de stad Wesel (vanaf 1417 hertogdom Kleef)
aldaar door de stad de erewijn aangeboden.
Wegens bewezen diensten en het verlies van een paard (!)
wordt hij door hertog Adolf van Cleve op 25-05-1420 voor het leven met
Hoeverlach te Didam beleend; dus niet als erfgenaam van zijn vader.
Dit was kennelijk geen erfelijk leen,
toch schijnt het geslacht Mom/Mumm er nog lang mee beleend te zijn geweest,
Hoeverlach was in 1456 nog in hun bezit en wordt dan
"eene Riddermatige bezitting" genoemd.
Hij is Drost (rechtelijk en bestuursambtenaar) van de stad Orsoy
(htgd. Kleef).
Hij krijgt in 1421 van Mattthias van Hulst een deel van een Huis in pand,
een pandschap dat hij enige jaren later afstaat aan Graaf Frederik van Meurs,
in wiens geslacht het verder bleef.
Samen met Wijnant van Doernyck, Mekeren, en Poelwick is hij Burgemeester
te Arnhem en komen in 1425 voor in stadsrekeningen aldaar.
Hij, met 57 andere adelijke personen, geven op verzoek, hun denkbeelden
te kennen omtrent het recht van erfpachtheren, ingeval dat erfpachters
hun erfpachtgoed eigenmachtig vervreemden, 28-05-1430.
Rudolf Mumm (+1471).
Rudolf is van 1441-1471 afwisselend Raad, Schepen en Burgemeester
van Arnhem. Hij sterft vermoedelijk in 1471 of kort daarna.
Hij wordt beleend met den Hof te Driel in 1431.
In 1444 krijgt hij de "Rode Toren" in leen (Werner, p.15).
De burcht de Rode Toren lag vlak bij Heteren (aan de Rijn tegenover Renkum).
Uit de publikatie van Werner (1883, p.15):
In 1444 transporteerde Willem v. Heteren den Rooden Toren aan Roelof Mom,
zoon v. Roelof Raadsheer te Arnhem en N.v. Diem of Didam.
Deze Roelof Mom was zelf ook van 1441-71 voortdurend afwisselend Schepen,
Raad en Burgemeester van Arnhem, alwaar hij woonde in een huis in de
Bakkerstraat, dat vele jaren het eigendom van hem en zijne nazaten bleef.
Tien jaren nadat hij eigenaar van den Rooden Toren was geworden, in 1454,
werd dit kasteel ten behoeve en op last van Hertog Arnold v. Gelder door
Otto van den Stade, Ambtman van Over-Betuwe (Jan. 1449 - Julij 1457)
belegerd en veroverd.
Genoemde Ambtman zorgde daarbij voor de belegeraars de krijgsbehoeften
en levensmiddelen, die van Nijmegen moesten aangevoerd worden, en daaronder:
"vijftichste halff quart bernwijns in enen vaetkijn"
(een vaatje inhoudende 49? kwart brandewijn).
Wat de reden van deze belegering was en hoe lang de Roode Toren
het tegen den vijand uithield, heb ik niet kunnen ontdekken.
Walraven Mumm (+1510).
Erft van zijn vader;
werd in 1477 ook met de Rooden Tooren beleend (Werner p.32).
Roelof Mummen (+ ca.1536).
Na de dood van zijn vader Walraven in 1510 was (zie Werner, p.17):
Roelof verpligt den Rooden Toren tot open huis van Hertog Karel van Gelder
te maken, terwijl de Hertog hem zijn kant vergaf
"alle versuymenisse wederwillicheit ind
verfreuelinge die bij tijden sijns seligen vaders ind zeder tot desen
dage toegeschiet muchten wesen",
en beleende hem op 1 juli 1510 met den Rooden Toren.
In de daaropvolgende oorlog met de hertog van Gelre werd de burcht in 1512
veroverd en verwoest.
De burcht werd wel herbouwd en ingericht tot adelijk verblijf,
ontving dan ook adelijke bewoners, maar werd niet meer permanent bewoond.
Gegevens ontleend aan o.a.:
Akkermans, A.J.M., van den Heuvel, M.A.M., en Krosenbrink, G.J.H. (eds.),
1986. "Zevenaar, stad in de Liemers". Zutphen: De Walburg Pers.
ISBN 9789060115169. Zij citeren:
Schmölling, F., "Untersuchungen zur Geschichte des
Rittergeschlechtes (von) Schmölling"; 1980.
Werner, H.M. (1883) in
Geldersche volks-almanak
voor het schrikkeljaar 1884. P.Gouda Quint, Arnhem 1884
De stamboom
Mom, genealogieonline.
Haus Schwarzenstein
Burg Blankenstein
Terug naar de kwartierstaat van Smulling.
|